FRN-G11S-EN
7. Bij omgevingstemperaturen boven +40 °C
moeten de ventilatieafdekkingen van de fre-
quentieomvormers tot 22 kW worden gede-
monteerd.
Demonteren van de ventilatieafdekkingen
Eén ventilatieafdekking bevindt zich aan de
bovenkant van de frequentieomvormer en
twee of drie zijn aan de onderkant aan-
gebracht. Neem de frontafdekking weg en
druk er de afdekkingsinzetstukken uit zoals
op Afbeelding 2-2-4 is te zien.
Afbeelding 2-2-4 Demonteren van de ventilatieafdekkingen
2-3 Aansluiting
Neem de frontafdekking weg en sluit de frequen-
tieomvormer dan als volgt aan:
2-3-1 Grondbeginselen
1. Sluit de netvoeding steeds aan op de vermo-
gensklemmen L1/R, L2/S en L3/T van de fre-
quentieomvormer. Als u de voedingsspan-
ning op andere klemmen aansluit wordt de
frequentieomvormer beschadigd. Ga na of de
spanning van het net niet hoger is dan de
maximaal toegelaten spanning die op het
typeplaatje van het apparaat is vermeld.
2 Installatie en aansluiting
2. Om ongelukken zoals bijvoorbeeld brand of
elektrische schokken te vermijden en om de
kans op elektromagnetische storingen zo
klein mogelijk te houden, moet de veiligheids-
aarddraadaansluiting van de frequentieom-
vormer steeds met de veiligheidsaarddraad
verbonden zijn.
3. Om de kabels op de klemmen van de fre-
quentieomvormer aan te sluiten moeten be-
trouwbare inzetstekers worden gebruikt.
4. Nadat de aansluitingen zijn verbonden moeten
de volgende punten worden gecontroleerd:
a) Controleer of de verbindingen correct zijn
uitgevoerd.
b) Controleer of alle noodzakelijke aansluitin-
gen zijn uitgevoerd.
c) Controleer of er geen kort- of aardaan-
sluiting op spanningvoerende delen is op-
getreden.
5. Wijzigen van de aansluiting na inschakelen
van de spanning.
De tussenkringcondensator kan nadat de
voedingsspanning
meteen volledig worden ontladen.
In het belang van de veiligheid dient er nadat
de ladingsindicatielamp uit is gegaan met be-
hulp van een multifunctioneel meetinstru-
ment te worden gecontroleerd of de spanning
van het gelijkstroomtussencircuit is gedaald
tot op een veilige waarde (beneden 25 V DC).
Vóór het kortsluiten moet steeds worden na-
gegaan of de klemmen vrij van spanning zijn.
Ook restspanningen kunnen vonkontladin-
gen veroorzaken.
WAARSCHUWING
1. Sluit altijd de veiligheidsaarddraad aan.
Gevaar voor elektrische schok!
Brandgevaar!
2. Bedradingswerkzaamheden mogen uit-
sluitend door op dit gebied geschoold
personeel worden verricht.
3. Ga voordat u met bedradingswerkzaamhe-
den begint na of de spanning is uitgescha-
keld.
Gevaar voor elektrische schok!
is
uitgeschakeld
niet
2-3