FRN-G11S-EN
H08
Blokkering draairichtingsomkeer
Als een onvoorzien omkeren van de draai-
richting leidt tot een foute functie, dan kan
deze functie worden gebruikt om de draai-
richtingsomkeer te verhinderen.
Deze functie verhindert de achteruitloop
resulterend uit de verbinding tussen de klem-
men REV en P24, een onverwacht activeren
van de toets
of een negatieve analoge
invoer via de klem 12 of V1.
H 0 8 R E V
Waarde
0: Inactief
1: Actief
H09
Motorvangfunctie
Deze functie dient om een motor die lang-
zaam uitloopt ten gevolge van ofwel een kort
uitvallen van de voedingsspanning of op
grond van externe krachtinwerking, zachtjes
opnieuw op snelheid te brengen, zonder de
motor tot stilstand te laten komen.
Bij de start registreert deze functie het motor-
toerental, geeft de desbetreffende frequentie
uit en zorgt zo voor een stootvrij opnieuw op
snelheid komen van de motor. Toch wordt de
normale inbedrijfneming toegepast, wanneer
het uitlooptoerental van de motor overeen-
stemt met een frequentie van 120 Hz of meer
en als de in "F03 Maximale uitgangsfrequen-
tie" ingevoerde waarde groter is dan de waar-
de in "F15 Frequentiegrens (bovengrens)".
H 0 9 S T A R T
Instelbereik 0, 1, 2
Opnieuw
aanlopen na
Normale in-
Waar-
een korte
bedrijf-
de
uitval van de
neming
voedings-
spanning
0
Inactief
Inactief
1
Inactief
Actief
2
Actief
Actief
5-50
L O C K
M O D E
Omschakeling
van voedings-
spanning op
frequentie-
omvormer
Inactief
Actief
Actief
Toelichting van de waarden
1: Deze functie is actief als de functie "F14
Wederaanlopen na een korte uitval van de
voedingsspanning" op 3, 4, of 5 is gezet.
Deze functie is eveneens actief bij de om-
schakeling van net- op frequentieomvormer-
bedrijf. De motor wordt met een frequentie op
snelheid gebracht, die overeenstemt met de
frequentie van het momentele uitlooptoerental.
2: Naast het wederaanlopen na een kort uit-
vallen van de voedingsspanning en het om-
schakelen van net- op frequentieomvormer-
bedrijf registreert deze functie het uitloop-
toerental van de motor en start deze bij elke
start (ook als een bedrijfscommando wordt
ingevoerd) met de passende frequentie.
Wordt aan de klemmen X1 tot X9 de waarde
26 (motorvangfunctie activeren) toegekend,
dan kan deze functie ook extern telkens een
bedrijfscommando
normale inbedrijfnemingsprocedure worden
geselecteerd.
0,1 s of
0,2 s of
langer
langer
AAN
AAN
Uitgangs-
frequentie
(motor-
toerental)
Toerental-
registratie
Opmerking:
De stippellijnen geven het
motortoerental aan.
5 Beschrijving van de functies
wordt
ingevoerd
als
Tijd
Tijd
Acceleratie
In dit bereik wordt de
uitgangsspanning staps-
gewijs verhoogd, om een
stootvrije overgang te
verkrijgen.