FRN-G11S-EN
6) Klemmen van de gelijkstroomtussenkring
(P(+) en N(-))
Frequentieomvormers vanaf 11 kW hebben
geen remschopper. Om het remvermogen te
verbeteren moeten een externe remunit (op-
tie) en een externe remweerstand (optie)
worden aangesloten.
1. De aansluitklemmen P(+) en N(-) van de rem-
unit moeten met de klemmen P(+) en N(-) van
de frequentieomvormer worden verbonden.
2. De aansluitklemmen P(+) en DB van de rem-
weerstand moeten met de klemmen P(+) en
DB van de remunit worden verbonden.
De aansluitleiding mag niet langer zijn dan 10
m. Vlecht de leidingen. Indien de klemmen
P(+) en N(-) van de frequentieomvormer niet
worden gebruikt, moeten ze open worden ge-
laten. Is P(+) met N(-) verbonden of wordt de
remweerstand rechtstreeks aangeloten, dan
wordt de omvormer onbruikbaar.
3. De hulpcontacten 1 en 2 van de remunit zijn
gepoold.
Neem bij het aansluiten van de energieterug-
voedingsunit de gebruiksaanwijzing "Ener-
gieterugvoedingsunit" in acht.
Externe remweerstand (DB)
Tussenkring-
smoorspoel
(DCR)
Afbeelding 2-3-5
Aansluiting (boven 11 kW)
2 Installatie en aansluiting
Remunit (BU)
7) Veiligheidsaarddraadaansluiting van de fre-
quentieomvormer
Om de veiligheid te kunnen waarborgen en
de elektromagnetische storingen te kunnen
reduceren moet de veiligheidsaarddraad-
aansluiting van de frequentieomvormer steeds
geaard zijn. De aardingsmaatregelen moeten
steeds worden geïnterpreteerd volgens de
bepalingen van de energiebedrijven ter plekke.
Aansluitvoorstel:
1. Sluit de metalen behuizing aan op een veilig-
heidsaarddraadaansluiting
stand: maximaal 10 W).
2. Sluit het frequentieomvormersysteem met
een geschikte leiding (kort en met grote
doorsnede) aan op de veiligheidsaard-
draadaansluiting.
8) Stekker voor ingangsspanning
(vanaf 30 kW)
Moet bij een frequentieomvormer vanaf 30 kW
een voedingsspanning conform Tabel 2-3-2
worden aangelegd, dan moet de stekker voor
ingangsspanning CN UX van U1 worden af-
getrokken en op U2 worden opgestoken
(Afbeelding 2-3-8).
Frequentie [Hz]
Bereik van de voedings-
50
60
Tabel 2-3-2
Voedingsspanningsbereik waarvoor de
stekker voor de ingangsspanning moet
worden omgestoken
OPGELET
1. Ga na of het aantal fasen en de nominale
spanning
van
het
stemmen met de waarden van het net.
2. Sluit de voedingsspanning nooit aan op de
uitgangsklemmen (U, V, W). Hierdoor kan
de omvormer schade oplopen.
Gevaar voor lichamelijk letsel!
3. Sluit de remweerstand nooit rechtstreeks
aan op de gelijkstroomklemmen
(P[+] en N[-]).
Brandgevaar!
(aardingsweer-
(CN UX)
spanning [V AC]
380 - 398
380 - 430
product
overeen-
2-9