•
9 groepen voor de opstelling van de zones
•
5 bewaakte potentiële uitgangen:
•
SND1 (Sirene 1)
•
SND2 (Sirene 2)
•
FIRE (Brand)
•
FAULT (FOUT) (Deze uitgang wordt gedeactiveerd wanneer een gebeurtenis van het type Storing optreedt.)
•
EXT (Extinguishing/ Fire Protection – Uitgang voor alarmsignalen aan de bestuurscentrale voor brandalarm)
•
3 gespecialiseerde ingangen:
•
In AmC* (Input Alarm Confi rmation)
•
In PC* (Input Protection Alarm Confi rmation)
•
In FP* (Input Fault Protection Panel)
* Beantwoordt de vereisten van VdS 2540
•
4 onbewaakte, programmeerbare relaisuitgangen met parameters:15A@24VDC
•
Display – alfanumeriek LCD display (4 lijnen х 40 tekens)
•
Klok voor de reële uurtijd, onderhouden door een ingebouwde lithiumaccu - 3V, type CR3032
•
Memory voor 10000 gebeurtenissen met uurtijd en datum van optreden
•
Programmeren van dag- en nachtmodus mogelijk
•
Twee niveaus van alarmtoestand (Т1 en Т2)
•
Externe thermoprinter
•
Meertalige menu's
•
Gemakkelijke software update door een computer of een USB drive
•
Ontworpen volgens de vereisten van EN54-2/4
•
Kleur: Grijs RAL 7045
1.2.2 Mogelijke hardware confi guraties
•
Minimale confi guratie
•
Centrale (moederbord met ingebouwde lusuitbreiding – Lus 1)
•
Indicatie (indicatie-PCB met LCD display)
•
Voedingsblok
•
Maximale confi guratie
•
Centrale (moederbord met ingebouwde lusuitbreiding – Lus 1)
•
Indicatie (indicatie-PCB met LCD display)
•
Voedingsblok
•
Lusuitbreiding (Lus 2)
•
Communicatiemodule
•
RS485 controller voor redundant netwerk
1.2.3 Operationele omgeving
•
Beschermingsindex: IP30
•
Bedrijfstemperatuur: -5ºС tot +40ºC
•
Relatieve luchtvochtigheid: tot 95% (zonder condensatie)
•
Opslagtemperatuur: -10ºС tot +60ºC
•
Gewicht (zonder accu):~ 7 kg
1.2.4 Elektrische specifi caties
Aarding
De aarding moet volgens de regels voor elektrische veiligheid worden uitgevoerd. De totale weerstand van de aardingsleider en
de aardingselektrode dient minder dan 10Ω. Het is dwingend nodig om de aardingsleider met de ingang "aard" op de klem van
het brandmeldpaneel te verbinden 2.4 Aansluiting van de hoofdvoeding.
De brandmeldcentrale mag niet in de buurt van bronnen van sterke elektromagnetische velden worden gemonteerd
(radioapparaten, elektrische motoren e.a.)!
6