2.2.2 Opstelling van de modules in de behuizing
Fig. 6
2.2.3 Beschrijving van het moederbord
Fig. 7
Fig. 7 – Moederbord van de brandmeldcentrale 41CPE112
•
RELAY 1 -4 – Programmeerbare relaiscontacten, 15A@24VDC. Elk relais heeft een normaal geopend (NO) en een normaal
gesloten(NC)contact met een gezamenlijk uitgang, aangesloten op een klem. Bij het activeren van het relatieve relais
(uitgang), wordt het normaal geopende contact gesloten en het normaal gesloten contact – geopend.
•
FAULT – Potentiële, bewaakbare uitgang voor het aansluiten van externe apparaten, 24 VDC/ 0.3А. Bij een storing in het
systeem wordt deze ingang gedeactiveerd.
•
EXT – Potentiële, bewaakbare uitgang voor brandblus, 24 VDC/ 0.3А. Deze uitgang wordt bij een alarmsignaal voor brand
in het systeem geactiveerd.
•
FIRE – Potentiële, bewaakbare uitgang voor (bijv. signaalgevers), 24 VDC/ 0.3А. Deze uitgang wordt in het geval van brand
in het systeem geactiveerd.
12
Fig. 6 – Opstelling van de modules in de behuizing:
1. Moederbord
2. Lusuitbreiding voor een tweede lus (ter keuze, kan ook
ontbreken in de confi guratie van uw systeem)
3. Voedingsblok
4. Klem 220V voor de aansluiting van de
hoofdvoedingskabel
5. Plaats voor de accu, 1 х 12V/ 18Ah
6. Montageplaats voor de communicatiemodule
7. Montageplaats voor de RS485 module voor het
redundante netwerk