7.9. Software versie
In dit menu kunt u de actuele software versies van het moederbord en van de luscontroller zienen de fi rmware van de
hoofdmicroprocessor updaten. Het display ziet er zo uit:
Het menu kunt u met de knop CANCEL verlaten.
7.10. Netwerk
(onderhouden in Soft. Revision 2.8 en hoger)
In dit menu kunt u de parameters van het redundante netwerk tussen de panelen instellen.
7.10.1 Netwerk instellingen
Ga naar het menu als volgt: INSTALLATEUR - 10. NETWERK – 10.1) NETWERK INSTELLINGEN:
aanstaand
In dit menu stelt u een nummer, een naam en de aansluiting van het paneel aan het netwerk in. Nadat u het menu hebt
betreden, toont het systeem het actuele nummer van het paneel dat u met de pijlen naar boven/naar beneden kunt wijzigen.
Op de tweede lijn van het display kunt u een naam van tot 40 karakters inclusief de intervallen ingeven.
Gebruik deknop (1) – REDUNDANTIE om de optie voor meldingen weigeren bij storingen in het aansluiten van het redundante
netwerk. Kies REDUNDANTIE UIT wanneer u niet wil de toestand van de verbinding te bekijken; Kies REDUNDANTIE AAN als
u wilt foutmeldingen over het redundante netwerk te krijgen.
Met de knop (4) – VERANDER kunt u de verbinding van het paneel met het netwerk instellen – INGESCH. (het paneel is
ingeschakeld voor werken in het netwerk) / UITGESCH. (het paneel is uitgeschakeld voor werken in het netwerk). Als de
instelling UITGESCH. is, kan het paneel geen meldingen en commando's van de andere panelen het netwerk krijgen. Het
systeem toon de actuele status als FOUT.
Bevestig de instellingen met ENTER. Het menu kunt u met de knop CANCEL verlaten.
7.10.2 Panelen
Ga naar het submenu PANELEN als volgt: menu INSTALLATEUR - 10. NETWERK –10.2) PANELEN.
Het display toont een lijst van alle panelen die aan het netwerk zijn aangesloten zoals hun actueel status en naam (als
ingegeven):
•
DEZE – het paneel van welk u actueel de confi guratie van het redundante netwerk inziet.
•
NORMAAL – het paneel is aan het netwerk aangesloten.
•
NIEUW – nieuw paneel in het netwerk. Om het paneel toe te voegen, drukt u de knop (3) BEWAAR.
•
FOUT – het paneel is UITGESCH. van het netwerk of er is een ander probleem tussen de panelen.
•
GEEN – er is geen paneel aan dit nummer toegewezen.
Alle nieuwe panelen die aan het redundante netwerk worden toegevoegd, moeten met de knop (3) BEWAAR worden
opgeslagen. De panelen met de status NORMAAL, DEZE en FOUT kunnen van het netwerk worden verwijderd met de knop (3)
BEWAAR.
Als aan het netwerk een nieuw paneel wordt toegevoegd maar met een nummer dat reeds bezet is, licht de LED indicator
"GENERALFAULT" (algemene storing) op en het systeem genereert een storinggebeurtenis "Dubbel paneel adres".
Het werk van elk paneel kan individueel worden ingesteld – meldingen en/of commando's te krijgen/verzenden.
Instellingen voor het uitzenden van commando's kunnen alleen voor panelen met de status DEZE ingegeven worden
(dat wil zeggen van het paneel, van welk u actueel de configuratie van het redundante netwerk inziet). Ga naara het
51