Waarschuwingen • Attentie: Deze beschrijving houdt informatie in over de beperkingen bij het gebruik en het functioneren van het product en informatie over de beperkingen van de verantwoordelijkheid van de producent. De handleiding moet aandachtig worden doorgelezen! • De producent behoudt zich het recht voor, wijzigingen in de handleidingen zonder voorafgaande waarschuwing aan te brengen! Inhoud Waarschuwingen ................
Pagina 3
1293 DoP No: 044 Comelit Group S.p.A. Via Don Arrigoni 5 - 24020 Rovetta S. Lorenzo BG Italy tel. +39 0346 750 011 - fax +39 0346 71436 email: info@comelit.it - export.department@comelit.it EN 54-2:1997/A1:2006/AC:1999; EN 54-4:1997/A2:2006/AC:1999 Essential Characteristics Performance Performance under fi re conditions Pass Response delay (response time to fi...
Pagina 4
GARANTIE De garantievoorwaarden worden volgens de serienummers /barcodes/ van de elektronische module bepaald! Gedurende de garantietermijn kan de producent naar eigen goeddunken elk defect product vervangen of repareren nadat het in de fabriek of de servicewerkplaats was teruggebracht. Alle vervangen of gerepareerde delen behouden hun garantie voor de overige garantietermijn of voor 6 maanden, waarbij de langere periode van beiden geldig blijft.
41CPE112 is een adresseerbare brandmeldcentrale met een maximale dekking van 48 zones en tot 2 lussen. Het paneel onderhoudt een communicatieprotocol Comelit (41CPE112COMELITLoop). Aan elke lus 41CPE112 COMELIT Loop kunnen tot 250 apparaten worden aangesloten (modules en/ of sensors onafhankelijk van hun type.
• 9 groepen voor de opstelling van de zones • 5 bewaakte potentiële uitgangen: • SND1 (Sirene 1) • SND2 (Sirene 2) • FIRE (Brand) • FAULT (FOUT) (Deze uitgang wordt gedeactiveerd wanneer een gebeurtenis van het type Storing optreedt.) •...
Pagina 7
Hoofdvoeding Onder normale operationele omstandigheden wordt de brandmeldcentrale door het elektrische netwerk gevoed. Als de netwerkvoeding wordt onderbroken, wordt het systeem door een accu verzorgd. De eigenschappen van de hoofdvoedingsblok zijn als volgt: • Netspanning: 90 - 264 VAC • Frequentie: 47 - 440 Hz •...
Pagina 8
Lijst van de meegeleverde componenten in de set van het brandmeldpaneel 41CPE112 Weerstand 10k ± 5%, 0.25W 6 st. Weerstand 47k ± 5%, 0.25W 4 st. Weerstand 20k ± 5%, 0.25W 3 st. Kruiskopschroef rapid 4.2х38, DIN7981 4 st. Plug 6х30 mm 4 st.
2. INSTALLATIE 2.1. Montage • Kies de beste plaats voor de centrale in de ruimte (fi g. 1), ver van verwarming, stof en water, met omgevingstemperatuur tussen -5°C en +40°C. Attentie: Het paneel is niet waterbestendig! • Pak het paneel uit en controleer of er zichtbare defecten zijn veroorzaakt door het transporteren of het duurzame opslaan. •...
2.2. Systeemcomponenten 2.2.1 Frontpaneel Beschrijving van de componenten: 1 - LED indicatie met beschrijving van de gebeurtenissen. De opschriften zijn afgedrukt op papieren etiketten en kunnen, als nodig, vervangen worden met etiketten in een andere taal. Het papieren etiket is geplaatst in een speciale opening op de binnenkant van de indicatie-PCB, over de indicatie-bandkabel.
Pagina 11
Blussing bevestigd - geel Bevestiging dat de brandblus is geactiveerd.De LED brand continu bij de activering (Protection Confi rmed) van de gespecialiseerde ingang In PC – zie de beschrijving oppagina 12. Blussing storing - geel De LED brand continu bij de activering van de gespecialiseerde ingang In FP– zie de (Protection Panel Fault) beschrijving op pagina 12.
2.2.2 Opstelling van de modules in de behuizing Fig. 6 – Opstelling van de modules in de behuizing: 1. Moederbord 2. Lusuitbreiding voor een tweede lus (ter keuze, kan ook ontbreken in de confi guratie van uw systeem) 3. Voedingsblok 4.
• AUX – Potentiële uitgang voor voeding van externe apparaten,24 VDC/ 0.5А. • SND 1, SND 2 – Potentiële, bewaakbare uitgangen voor het aansluiten van sirenes,24 VDC/ 0.5А. • INPC (InputProtectionAlarmConfi rmation) –Een ingang, waardoor het paneel het ingaan van een signaal“Bevestiging brandblus geactiveerd”van de bestuurscentrale van het brandblussysteem volgt.
Fig. 12 – Aansluitvoorbeelden aan gespecialiseerde ingangen INXX 2.3.4 Luscontroller Het 41CPE112 paneel onderhoudt het werk met de Luscontroller door het COMELIT communicatieprotocol. De luscontroller dient als verbinding tussen het bestuurspaneel en de apparaten en de communicatielijn. De luscontroller voert twee hoofdfuncties uit: •...
Pagina 15
1. verbind de connectors LOOP 2 van het moederbord met de LOOP van de luscontroller. 2. bevestig de luscontroller met schroeven van het toebehoor van de paneelbehuizing. LED 1/ LED 2 – LED indicatie voor de status als deze van de centrale –...
2.4. Aansluiting de hoofdvoeding De hoofdvoeding van de 41CPE112 centrale gebeurt door het aansluiten van de hoofdvoedingsdraad aan de 230Vac-klem die gemonteerd is in de paneelbehuizing onder het hoofdvoedingsblok. De bedrading tussen de 220V-klem en het voedingsblok is uitgevoerd door de producent. De aansluiting van de hoofdvoedingskabel aan de 220V-klem is op fi g. 16 weergegeven. Voordat u de hoofdvoeding inschakelt controleer de aansluiting van de luscontrollers, van de lussen aan de luscontrollers, van de signaalgevers en alle andere apparaten aan de ingangen en aan de uitgangen van het paneel! Veiligheidsverzekering 4А...
3. PROGRAMMERING - WERKWIJZEN 3.1. Programmering met de LOGIPROG software De gespecialiseerde software LOGIPROG is ontworpen om alarm- en brandmeldpanelen te programmeren die van COMELIT AD geproduceerd worden. Om een 41CPE112 paneel door de LOGI PROG software te programmeren, moet u daarvoor de software op de computer installeren –...
3.3. Firmware update ATTENTIE! De firmaware update van de hoofdmicroprocessor van de 41CPE112 centrale moet alleen door gekwalificeerd personeel en na opleiding door de producent Comelit AD worden uitgevoerd! 3.3.1 Computer update Sluit het paneel aan de computer met een USB kabel aan:Normal A – Micro B.
Opmerkingen: 1. Het paneel scant de bestanden alleen in de hoofddirectory en alle subdirectories van de eerste orde in de hiërarchie van de USB drive. 2. De filenaam moet in ieder geval 8 karakters niet overschrijden. Wacht tot de USB wordt gelezen –de USB drive toont de eigen naam en de producent. Op de onderste rij van het display verschijnt een knipperende opschrift Druk ‘Enter’...
Er is geen opgeslagen confi guratie in het paneel als u het voor het eerst inschakelt. De initialisatie kan van 30 sec. tot enkele minuten duren. Deze tijd hangt af van het aantal luselementen die aan de confi guratie van de centrale zijn aangesloten – aan Lus 1 en aan Lus 2.
Pagina 21
✓ ✗ ✗ WAARSCHUWINGEN Meldingen over waarschuwingen bekijken. ✓ ✓ ✓ Stop zoemer Akoestische signalisatie van interne zoemer stoppen. Akoestische signalisatie van sirenes stoppen. Als ✗ ✓ ✓ Stop sirenes de sirenes gestopt zijn, licht de LED bij de knop voortdurend op.
6. BESCHRIJVING VAN DE MODI In dit hoofdstuk kunt u een gedetailleerd overzicht van de werkmodi van de 41CPE112 centrale vinden. De modus voor het bekijken van melding is toegankelijk vanaf Niveau 1 zonder een code in te geven. Als er geen meldingen over alarmen, storingen en waarschuwingen zijn en actueel geen uitschakelingen of tests zijn geactiveerd, bevindt zich het paneel in een normale werkmodus en zijn display toont alleen de dag, de datum en de uurtijd.
6.3. Uitschakelingen bekijken De modus voor ingestelde uitschakelingen bekijken heeft een normale prioriteit. Als er geen alarmgebeurtenissen of storingen in het paneel opgeslagen zijnmaar er uitschakelingen zijn gezet, knippert de modus UITSCHAKELINGEN samen met het nummer van de eerste uitschakeling. De LED ‘Disable’ (‘Uitschakelen’) gaat branden. Voorbeeld: U kunt aanvullende informatie over iedere uitschakeling bekijken als u de gebeurtenis door middel van de pijlknoppen kiest (het nummer van de gekozen uitschakeling knippert) en de knop ENTER drukt.
Nadat u de knop 2 TESTS kiest, ziet er het display als volgt uit: De modus voor actieve tests bekijken kan door CANCEL worden verlaten. 6.5. Waarschuwingen bekijken De modus waarschuwingen bekijken heeft de laagste prioriteit. Als er in het systeem geen alarmgebeurtenissen opgeslagen, storingen, uitschakelingen of tests maar er waarschuwingen actief zijn, knippert de modus WAARSCHUWINGEN samen met hat nummer van de eerste waarschuwing.
6.6. De interne zoemer stoppen De interne zoemer van de 41CPE112 centrale schakelt zich in om het optreden van alarmgebeurtenissen of storingen in het systeem te indiceren. U kunt de zoemer van ieder toegangsniveau stoppen. Om de interne zoemer te stoppen, druk de knop. 6.7.
7. BESCHRIJVING VAN DE PROGRAMMEERMENU’S U hebt toegang tot de programmeermenu’s op niveau 2 (Onderhoud) en 3 (Installateur) nadat u de code hebt ingegeven. Van niveau 2 kunt u de instellingen alleen gedeeltelijk wijzigen en bepaalde waarden kunnen alleen maar bekeken worden. Van niveau 3 kunt u de instellingen volledig wijzigen, nieuwe apparaten toevoegen, de standaardwaarden herstellen enz.
7.1.2 Individuele opgeslagen gebeurtenissen bekijken In het hoofdvenster van het menu BEKIJK LOGBOEK druk de knop (2) VAN. Het display toont een veld waar u de datum ingeeft, van welke het inzien van gebeurtenissen moet starten. De gewijzigde waarde knippert. In het veld „Van datum“...
7.2. Met de zones werken In dit menu kunt u de werkstatus bekijken en wijzigen, een test doorvoeren of zones uitschakelen. De 41CPE112 centrale onderhoudt 48 individuele zones. Het nummer van de actueel bewerkte zone knippert. Het menu is toegankelijk van niveaus 2 en 3.
7.2.3 Zones uitschakelen In het hoofdvenster van het menu ZONES kies het nummer van de zone door middel van de pijlknoppen en druk de numerieke knop (4) UITSCHAK. De status van de zone UITGESCH. (UITGESCHAKELD) – het paneel volgt niet de toestand van de apparaten in deze zone op en zal de eventueel gegeven alarmsignalen niet registreren.
Voorbeelden van een zone in de werkmodus 2ELEMENT.: VOORBEELD 1 VOORBEELD 2 5 min. 5 min. Tijd Tijd 1. Het signaal van Sensor D1 komt binnen; 2.Wachttijd voor het tweede signaal van een andere sensor in dezelfde zone; 3.Het signaal van Sensor D2 komt binnen. Voorbeelden van een zone in de werkmodus DUBBEL: VOORBEELD 3 VOORBEELD 4...
7.2.8 Groep instellen De zones in de 41CPE112 centrale kunnen in groepen worden aangelegd. Het maximale aantal van groepen is 9. De standaard voor alle zones is 0 groepen. De instelling 0 betekent dat de zone aan geen groep is toegewezen. Om het instel submenu voor groepen te betreden, druk de knop (4) GROEP in het programmeervenster voor de zoneparameters.
7.3.2 Nieuwe apparaten opslaan De luscontroller 41ECL022 herkent automatisch de types apparaten die eraan zijn aangesloten. Als het systeem nieuwe apparaten vindt die aan Lus 1 of aan Lus 2 zijn aangesloten, verschijnt een foutmelding “Nieuwe lus elementen gevonden”, waarbij er ook het totale aantal nieuwe apparaten en het nummer van de lus worden getoond. De nieuwe luselementen worden in de centrale opgeslagen nadat u het menu INSTELLEN LUS ELEMENTEN betreedt –...
7.3.4 Apparaten uitschakelen Elk lusapparaat kan worden uitgeschakeld, waarbij het paneel ophoudt de binnenkomende alarmmeldingen, foutmeldingen of waarschuwingen op te volgen. De LED ‘Disable’ (Uitgeschakeld) brandt continu aan. In het hoofdvenster van het menu INSTELLEN LUS ELEMENTEN kiest u het adres van het apparaat door middel van de pijlen naar boven/naar beneden en drukt de numerieke knop (4) UITSCHAK.
Pagina 34
Gezamenlijke parameters voor alle apparaten zijn het toewijzen aan een zone en het ingeven van een naam. • Aan een zone toewijzen. De aan de centrale 41CPE112 aangesloten apparaten kunnen tussen 48 zones verdeeld worden. Volgens de standaard worden alle apparaten aan de zone 1 toegewezen nadat het paneel de apparaten heeft herkend. In het menu van het apparaat kunt u door middel van de pijlen naar boven/naar beneden een nieuw zonenummer instellen.
Pagina 35
41RCS100 / 41RCS000 – Temperatuurmelder met isolator Door middel van de functionele knoppen stelt u de volgende gespecialiseerde parameters in: 1. KLASSE –Met deze knop gaat u naar een aanvullend venster waar u de temperatuurklasse in dag- en nachtmodus instelt. Door de functionele knoppen (2) en (3) wijzigt u de klasse tot u de gewenste klasse bereikt.
Pagina 36
41PAM000 – Handbrandmelder 41PAE020 – Handbrandmelder voor buitenmontage (IP67) Door de functionele knoppen worden de volgende gespecialiseerde parameters ingesteld: 3. EVENT ONTRUIMEN/ ALARM – Elk bediening van de knop wijzigt alternatief het type alarmgebeurtenis die door de handbrandmelder wordt gegenereerd. - Event ONTRUIMEN –...
Pagina 37
41SAB100 – Sokkel met ingebouwde slowwhoop Door de functionele knoppen worden de volgende gespecialiseerde parameters ingesteld: 1. GELUIDNIV – deze knop wijzigt alternatief de geluidssterkte HOOG/ LAAG – dat wordt door het aantal sirenes bepaald die aan de lus zijn aangesloten: - HOOG –...
Pagina 38
41IOM010 – Minimodule met een ingang 41IOM010 is een module met een ingang. De module volgt op en overdraagt de toestand van deze ingang aan het paneel –aan of uit. 41IOM010 is ontworpen voor het inbouwen in de montagebehuizingen van de apparaten. Het functioneren van de ingangvan 41IOM010 kan afhankelijk van de aanwending worden geprogrammeerd.
Pagina 39
Druk om een activerende gebeurtenis te kiezen - ELEMENT – De uitgang wordt door het apparaat geactiveerd. Geef in aanvullend het nummer van de lus en het adres van het apparaat. Het veld ‘INGANG’ wordt alleen ingevuld wanneer dit apparaat een ingang-uitgang module is. - INPUT GROEP –...
Pagina 40
Om UIT 2 te programmeren druk de knop VERDER>>. Om het ID nummer van de module te zien, druk de knop VERDER>> nog een keer. Gebruik de functionele knoppen, om de parameters van de ingang of van de uitgang in te stellen. Voor de instellingen in submenu’s ‘IN 1/2’...
De module kan het optreden van de volgende gebeurtenissen in de conventionele zone registreren: brand, kortsluiting, verwijdering van en melder van zijn basis en lijn onderbreuk (bij melders van de serie COMELIT wordt een EOL aan het einde van de lijn aangesloten).
start de procedure alleen maar door het drukken van een knop. Er zijn twee manieren voor de autoadressering van de apparaten: volgens het ID nummer en volgens de ingebouwde isolatormodule. - Autoadressering naar het ID nummer. Nadat de procedure gestart is, volgt u de volgorde van de unieke ID nummers van de apparaten die aan de lus zijn aangesloten.
7.4.2 Adres wijzigen In dit menu kunt u het adres van het apparaat wijzigen. Om een adres te wijzigen, kies opeenvolgend - menu 4. ADRESSEREN – submenu 4.2. VERANDER ADRES. Het systeem toont automatisch het eerste adres. Gebruik de knoppen met de pijlen naar boven/naar beneden om het nummer van het adres te kiezen dat u wijzigen wilt.
7.4.4 Autoadressering De autoadressering is een geschikte en snelle methode bij de eerste inbedrijfstelling of, als nodig, bij de volledige herconfi guratie van het systeem. Alle apparaten moeten aan de luscontrollers van het paneel aangesloten zijn. Als u de autoadresseringsprocedure voor een ingebouwde isolator aanwendt, moeten dan alle apparaten ingebouwd en met de lus-isolator verbonden zijn.
De functionele knoppen vervullen de volgende taken: 2. wijzigt de status van de sirenenuitgangen. Als u op deze knop drukt, wordt er de status alternatief gewijzigd INGESCH./UITGESCH. Wanneer u de sirenenuitgangen uitschakelt, lichten de LEDs ‘Sounder Output Fault/ Disable’ en ‘Disable’ voortdurend op. 4.
De functionele knop vervult de volgende taken: 2. wijzigt de status van de storing uitgang. Als u op deze knop drukt, wordt er de status alternatief gewijzigd INGESCH./ UITGESCH. Wanneer u de brandblus uitgangen uitschakelt, licht de LED ‘Disable’ (Buiten dienst) voortdurend op. 7.5.5 Relaisuitgangen De relaisuitgangen kunnen alleen op toegangsniveau 3 worden geprogrammeerd! In dit submenu stelt u de relaisuitgangen 1 - 4 van het moederbord in.
1. Druk op deze knop om de code INSTALLATEUR te wijzigen 2. Druk op deze knop om de code ONDERHOUD te wijzigen 4. Druk op deze knop om de tijd in te stellen voor het automatisch verlaten van het programmeermenu Installateur. Gebruik de functionele knoppen om een nieuwe 4-tallige code voor INSTALLATEUR in te geven.
7.6.3 Dagmodus/ Nachtmodus In dit menu kunt u de alarmmodus van het paneel instellen. Nadat u het menu hebt betreden, kiest u opeenvolgend 6. ALGEMENE INSTELLINGEN - 6.3) DAG/ NACHT. Gebruik de functionele knop (2), om de gewenste werkmodus in te stellen: NACHT - Kies de nachtmodus.
7.6.5 Vertraging T1 (onderzoekstijd) In dit menu kunt u de tijdvertraging T1 instellen. T1 is de tijd die nodig is om de betrouwbaarheid van het alarm inschatten, voordat de slowwhoops starten (een persoon gaat naar de plaats en schat zelf in of er brand is). Het algoritme voor het werken met T1 en T2 vertragingen is in Bijlage D gegeven– Twee stappen van alarmering.
- UIT - De ingestelde tijd ligt tussen 1 en 600 seconden*. Gedurende de ontruiming worden de sirenes alleen in FLITS modus actief (als het model dit toelaat). * Gebruik de pijlen naar boven/naar beneden om de waarde in te geven; gebruik de pijlen naar rechts/naar links om tussen de beide vensters te schakelen.
7.9. Software versie In dit menu kunt u de actuele software versies van het moederbord en van de luscontroller zienen de fi rmware van de hoofdmicroprocessor updaten. Het display ziet er zo uit: Het menu kunt u met de knop CANCEL verlaten. 7.10.
menu als volgt: in het menu PANELEN kiest u met de pijlen het nummer van een paneel met de status DEZE en drukt u de knop ENTER. Met de knop (3) VERANDER kunt u de zendopties instellen: • GEEN - Het paneel zal geen commando’s aan de aan de panelen in het netwerk zenden. •...
Pagina 53
BIJLAGE А Tabel: Meldingen over gebeurtenissen Melding Beschrijving Flash fout Storing in het fl ash memory. Ram fout Storing in het RAM. Nieuwe Rand elementen gevonden Het systeem heeft nieuwe randapparaten gevonden. Fout rand elementen Het apparaat antwoordt niet (verwijderd of beschadigd). Rand element type fout Het systeem heeft op dit adres een apparaat gevonden dat anders is als verwacht.
Pagina 54
Aardfout functie uitgeschakeld De indicatie voor aardfout is uitgeschakeld. Akoestisch alarm uitgeschakeld De sirenes zijn uitgeschakeld. Brandweer uitgang uitgeschakeld Brandweer doormelding is uitgeschakeld. Brandbeveiliging uitgang uitgesch. Brandlus uitgang is uitgeschakeld. Fout uitgang uitgeschakeld Storing uitgang is uitgeschakeld. Zone in test De zone is in teststatus.
Pagina 55
BIJLAGE B Tabel: Symbolen en letters voor het ingeven van namen. Met de pijlen naar boven/naar beneden kunt u de letter of het symbool wijzigen. Als u een positie toepast, brengt u het systeem opnieuw naar het begin van de tabel terug. ”...
Pagina 56
BIJLAGE D Algoritme “Twee stappen van alarmering” (Two steps of alarming).
Pagina 57
BIJLAGE E Structuurschema van de menu’s. Deze boomstructuur beschrijft de volledige toegang aan de programmeermenu’s van toegangsniveau 3 – Installateur. Als u toegangsniveau 2 – Onderhoud gebruikt, is het bekijken van of het werken met sommige menu’s gedeeltelijk of volledig beperkt – zie de tabel op pagina 21.
Pagina 59
Structuurschema van de menu’s – Voortzetting.
Pagina 60
C E R T I F I E D M A N A G E M E N T S Y S T E M S w w w . c o m e l i t g r o u p . c o m Via Don Arrigoni, 5 - 24020 Rovetta (BG) - Italy...