7.4.2 Adres wijzigen
In dit menu kunt u het adres van het apparaat wijzigen. Om een adres te wijzigen, kies opeenvolgend - menu 4. ADRESSEREN
– submenu 4.2. VERANDER ADRES.
Het systeem toont automatisch het eerste adres. Gebruik de knoppen met de pijlen naar boven/naar beneden om het nummer
van het adres te kiezen dat u wijzigen wilt.
Gebruik de knop (4) VERANDER om naar het werk met Lus 2 door te gaan als aanwezig. De wijziging slaat u met de knop (2)
BEWAAR op die op het display verschijnt.
Druk de knop met de pijl naar rechts om naar het bewerkveld 'NIEUW ADRES' te gaan.
Gebruik opnieuw de knoppen met de pijlen naar boven/naar beneden om een nieuw vrij adres in het systeem te vinden – de
knop (2) BEWAAR verschijnt op het display. Het nieuwe adres van het apparaat wordt met de knop (2) BEWAAR opgeslagen.
Als de wijziging van het adres succesvol is verschijnt er de respectieve melding.
U gaat naar het hoofdvenster van Apparaten adresseren met de knop CANCEL.
7.4.3 Zelfadressering
In dit submenu start u de zelfadressering van apparaten. De zelfadressering is geschikt bij het eerste keer opstarten van het
systeem en bij het aansluiten van veel apparaten aan de bestaande confi guratie.
De nieuwe apparaten moeten klaar voor de verbinding met het systeem zijn – de luslijn moet aan zijn, maar de apparaten
mogen niet fysiek aangesloten zijn (de melders en de sirenes zijn niet aan de sokkels geïnstalleerd, de handbrandmelders en
de modules zijn niet aan de lus aangesloten).
Om de zelfadresseringsprocedure te starten, kies opeenvolgend - menu 4. ADRESSEREN – submenu 4.3. ZELF
ADRESSEERBAAR. Het paneel toont het eerste vrije adres voor elke van de lussen. Start de apparaten een voor een in de
volgorde aan te sluiten, in welke u ze verbinden wilt. Het paneel slaat het op het display actueel getoonde adres van het
verbonden apparaat en gaat automatisch naar het volgende vrije adres door.
In het zelfadressering menu hebt u informatie over het aantal apparaten die aan elke lus zijn verbonden.
Op de derde lijn van het display wordt er het eerste vrije adres van elke van de lussen aangegeven. Het paneel negeert alle
bezette adressen en toont alleen de vrije adressen in het systeem.
Bovendien hebt u de mogelijkheid om het adres handmatig te bepalen door middel van de functionele knoppen van 1 tot 4.
Het nummer van het adres wordt met '-' verlaagd en met '+' verhoogd. Als u per ongeluk een nummer van een adres toewijst
dat reeds bezet is, wordt dit nummer door het paneel geweigerd. Automatisch wordt het volgende vrije adres opgeslagen.
Gedurende de zelfadresseringsprocedure wacht het paneel tot het apparaat met de confi guratie wordt verbonden, slaat zijn
actueel getoonde adres en gaat automatisch naar het volgende vrije adres door. Met elk volgend toegewezen apparaat wordt
de informatie over het totale aantal apparaten in het systeem geactualiseerd. U gaat naar het hoofdvenster van Apparaten
adresseren met de knop CANCEL.
1. Gedurende de zelfadressering laat een interval van min.10 sec. tot u het volgende apparaat met de lus te
verbinden begint.
2. Verbind NOOIT een apparaat gelijktijdig met twee lussen. Sluit eerst alle apparaten aan Lus 1 aan en ga dan naar
Lus 2 door.
3. Na beëindiging van de zelfadresseringsprocedure test de indicatie en het opgeslagen adresnummer voor elk
apparaat.
43