Bedrijf
Starten van de Motors
Potentiometer (1) in de middelste stand tussen
zetten. De schakelaar AUTO IDLE (2) is uitgeschakeld. De
controlelampen (3) brandt niet.
Contactsleutel in de startschakelaar plaatsen en in stand RUN
zetten.
De graafmachine is met een diefstalbeveiliging voor-
zien. Wanneer de graafmachine met een verkeerde
sleutel wordt gestart, verschijnt in het display de mel-
ding zoals getoond in de afbeelding rechts.
Indien zich metalen delen zoals bijv. sleutelring of an-
dere sleutels aan de sleutelbos hangen kan dat tot
startproblemen leiden.
Indien de vergrendeling van de bedieningshendel niet omhoog
staat verschijnt de melding zoals getoond in de afbeelding rechts.
Het voorgloeicontrolelampje (1) brandt kort. Na het uitgaan van het
controlelampje kan de motor worden gestart.
Het controlelampje motoroliedruk (3) brandt en gaat uit, nadat de
motor is aangesprongen.
Het laadcontrolelampje (2) brandt en gaat uit, nadat de motor is
aangesprongen.
Branden de controlelampen in startschakelaarstand RUN niet, dan
sleutel eruit trekken en vakbekwaam personeel inlichten.
Verschijnt in het display de melding "Tanken" en het waarschu-
wingslampje (1) knippert geel, dan bevindt zich nog slechts weinig
brandstof in de tank, graafmachine aftanken (blz. 130).
W9296-8144-1
05/2019
en
1
3
2
81