Vervangen van het oliefilter
Olie-opvangbak onder het oliefilter (1) plaatsen, het oliefilter
met de oliefiltersleutel verwijderen, door deze linksom te draai-
en.
Pakkingring van het nieuwe oliefilter met motorolie insmeren.
Oliefilter aanbrengen en met de hand vastdraaien; niet de olie-
filtersleutel gebruiken.
Vullen van motorolie
Vulhoeveelheid: 9,0 l
Olievuldop (2) losschroeven en motorolie overeenkomstig
hoofdstuk onderhoudsmiddelen (blz. 195) vullen.
Olievuldop vastdraaien.
Motor starten (blz. 82), het controlelampje motoroliedruk moet
onmiddellijk na het starten van de motor doven. Indien niet, mo-
tor direct uitschakelen, geschoold personeel inlichten.
Motor warm laten worden en vervolgens parkeren (blz. 84). Na
een wachttijd van 5 min oliepeil controleren.
Oliepeilstok (1) eruit trekken en met een schone doek afvegen.
Oliepeilstok weer helemaal terugplaatsen en opnieuw eruit trekken. Het oliepeil moet zich in het bereik "A"
bevinden. Bij een te laag oliepeil; motorolie bijvullen.
Het bedrijf met een te laag of te hoog oliepeil kan tot motorschade leiden.
Bij het verversen van de olie moet de motorolie tot het "MAX"-merkstreepje worden gevuld.
Motorkap sluiten.
168
Onderhoud
1
2
W9296-8144-1
1
05/2019