Controleer de bandenspanning altijd wanneer uw
banden "koud" zijn. Als u de bandenspanning
controleert aan "warme" banden – ook al hebt
u maar enkele kilometers met de motorfiets gereden
– zal de gemeten bandenspanning hoger uitvallen.
Laat nooit lucht uit warme banden lopen om ze op de
hieronder aangegeven koude spanning te brengen.
Hierdoor zorgt u mogelijk voor een te lage
bandenspanning.
De aanbevolen ''koude'' bandenspanning is:
Voor
100 kPa
(1,00 kgf/cm
Achter
100 kPa
(1,00 kgf/cm
36
2
)
2
)
Inspecteren
Telkens als u de bandenspanning controleert dient
u ook het loopvlak en de zijwanden te controleren
op slijtage, schade en vreemde voorwerpen:
Let op:
• Zwellingen of bobbels in de zijwand of het
loopvlak van de band. Vervang de band als
u enige zwelling of bobbels aantreft.
• Scheuren, kerven of barsten in de band. Vervang
de band als u het koord of binnenweefsel ervan
kunt zien.
• Overmatige profielslijtage.
Als u hard in een gat in de weg of tegen een obstakel
bent gereden, stop dan zodra dit veilig kan en
controleer de banden zorgvuldig op schade.