4. Draai de borgmoer (5) bij het ondereinde van
de kabel los. Draai de stelmoer (6) om de
voorgeschreven speling te verkrijgen. Zet de
borgmoer vast en controleer de verstelling.
5. Start de motor, trek de koppelingshendel in en
schakel naar een versnelling. De motor mag niet
afslaan en de motorfiets mag niet kruipen. Laat
de koppelingshendel geleidelijk los en geef gas.
De motorfiets moet soepel beginnen te rijden en
geleidelijk optrekken.
Neem contact op met uw dealer als de speling niet
naar behoren kan worden afgesteld of als de
koppeling niet goed werkt.
Andere controles:
Inspecteer de koppelingskabel op kinken of andere
tekenen van slijtage, die klemmen van de kabel of
kabeldefect zouden kunnen veroorzaken. Smeer de
koppelingskabel met een in de handel verkrijgbaar
kabelsmeermiddel om voortijdige slijtage en corrosie
te voorkomen.
(5)
(A)
(5) Borgmoer
(6) Stelmoer
(B)
(6)
(A) Speling vergroten
(B) Speling verkleinen
29