KOPPELING
Mogelijk moet u de koppeling afstellen als bij het
schakelen van versnellingen de motor afslaat of de
machine "kruipt", of als de koppeling slipt en de
acceleratie dan achterblijft in vergelijking met het
motortoerental. Geringe aanpassingen doet u via de
kabelafsteller (4) bij de koppelingshendel (1).
De normale speling van de koppelingshendel is:
10 – 20 mm
(1) Koppelingshendel
28
(1)
1. Trek de rubberen stofkap (2) terug.
2. Draai de borgmoer (3) los en verdraai de
koppelingskabelversteller (4). Zet de borgmoer
vast en controleer de verstelling.
3. Als de versteller tot nabij de limiet is uitgedraaid
of als een correcte speling niet haalbaar is, draai
dan de borgmoer los en draai de
koppelingskabelversteller helemaal inwaarts. Zet
de borgmoer vast en breng de rubberen
stofkappen aan.
(A)
(4)
(2)
(2) Rubberen stofkap
(3) Borgmoer
(4) Stelbout koppelingskabel
(3)
(B)
(A) Speling vergroten
(B) Speling verkleinen