218
Rijden en bediening
Wanneer het systeem een onbe‐
doelde verandering van rijstrook her‐
kent, dan wordt de controlelamp )
geel en knippert deze. Tegelijkertijd
hoort u een geluidssignaal.
Deactivering
Schakel het systeem uit met de
knop ), de led in de knop dooft.
Bij snelheden lager dan 56 km/u
werkt het systeem niet.
Storing
Het Lane Departure Warning-sys‐
teem werkt mogelijkerwijs niet goed
wanneer:
■ de voorruit niet schoon is
■ de omgevingsomstandigheden on‐
gunstig zijn, zoals zware regenval,
sneeuw, direct zonlicht of schadu‐
wen.
Het systeem kan niet werken als het
geen rijstrookmarkering waarneemt.
Brandstof
Brandstof voor
benzinemotoren
Gebruik alleen loodvrije brandstof die
voldoet aan de Europese norm
EN 228 of E DIN 51626-1 of gelijk‐
waardig.
Uw motor is geschikt voor E10-brand‐
stof die aan deze normen voldoet.
E10-brandstof bevat maximaal 10 %
bio-ethanol.
Brandstof met het aanbevolen oc‐
taangetal gebruiken 3 301. Het ge‐
bruik van brandstof met een te laag
octaangetal resulteert mogelijk in een
lager motorvermogen en motorkop‐
pel en kan een lichte stijging van het
brandstofverbruik tot gevolg hebben.
Voorzichtig
Gebruik geen brandstof of brand‐
stofadditieven die metalen be‐
standdelen bevatten, zoals addi‐
tieven op mangaanbasis. Dat kan
motorschade veroorzaken.