184
Rijden en bediening
Deactivering, OPC-versie
Voor rijden met optimaal vermogen
kunnen ESC en TC afzonderlijk wor‐
den gedeactiveerd. De volgende
modi zijn selecteerbaar:
■ knop b kort indrukken: alleen Trac‐
tion Control-systeem is inactief,
ESC blijft actief, k licht op
■ knop b twee keer binnen
2 seconden kort indrukken: TC is
inactief, ESC werkt zonder verlies
aan motorvermogen, k en n lichten
op
■ knop b gedurende min.
5 seconden ingedrukt houden: TC
en ESC zijn geheel inactief, k en
n lichten op.
Ook verschijnt de geselecteerde mo‐
dus als statusbericht op het Driver In‐
formation Center.
Bij de OPC-versie blijven TC en ESC
gedeactiveerd zelfs als de auto door
onstabiel rijgedrag de drempel‐
waarde overschrijdt.
U kunt de ESC weer activeren door
nogmaals op de toets b te drukken.
Wanneer de TC voorheen was uitge‐
schakeld, worden zowel TC als ESC
opnieuw geactiveerd.
De ESC wordt ook opnieuw geacti‐
veerd wanneer u de ontsteking de
volgende keer weer inschakelt.
Interactief rijsysteem
Flex Ride
Het Flex Ride-systeem laat u uit drie
rijmodi kiezen:
■ SPORT-modus: druk op de toets
SPORT, de LED brandt.
■ TOUR-modus: druk op de toets
TOUR, de LED brandt.
■ NORMAL modus: beide toetsen
SPORT en TOUR zijn niet inge‐
drukt, geen enkele LED brandt.
U deactiveert de SPORT- en TOUR-
modus door de bijbehorende toets
nogmaals in te drukken.
In elke rijmodus maakt Flex Ride een
netwerkverbinding met de volgende
systemen:
■ Elektronische dempingsregeling
(CDC).
■ Gaspedaalbediening.
■ Stuurinrichting.
■ Elektronische stabiliteitsregeling
(ESC).