158
Klimaatregeling
Klimaatregeling
Klimaatregelsystemen ............... 158
Luchtroosters ............................. 166
Onderhoud ................................. 167
Klimaatregelsystemen
Verwarmings- en
ventilatiesysteem
Bedieningsorganen voor:
■ Temperatuur
■ Luchtverdeling
■ Luchtdebiet
■ Ontwasemen en ontdooien
Verwarmbare achterruit Ü 3 38.
Temperatuur
rood
= warm
blauw = koud
De verwarming werkt pas optimaal
als de motor de normale bedrijfstem‐
peratuur heeft bereikt.
Luchtverdeling
s = naar de voorruit en de voorste
zijruiten.
M = naar hoofdhoogte via de ver‐
stelbare luchtroosters.
K = naar de voetenruimte.
Alle combinaties zijn mogelijk.
Luchtdebiet
Luchtdebiet instellen door de ventila‐
torknop in de gewenste stand te zet‐
ten.