Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

194
Rijden en bediening
Het controlelampje voorligger gede‐
tecteerd A verschijnt in de snelheids‐
meter als het systeem een voorligger
heeft gedetecteerd.
Als dit symbool niet of kort wordt
weergegeven, reageert adaptieve
cruise control niet op voorliggers.
Deactivering
De bestuurder deactiveert de adap‐
tieve cruise control door:
■ de knop y in te drukken,
■ te remmen,
■ het koppelingspedaal langer dan
vier seconden ingedrukt te houden,
■ de keuzehendel van de automati‐
sche transmissien naar N te zetten.
Het systeem wordt ook automatisch
gedeactiveerd als:
■ er bij snelheden onder 45 km/u of
hoger dan 190 km/u wordt gereden,
■ het Traction Control-systeem lan‐
ger dan 20 seconden werkt,
■ de elektronische stabiliteitsregeling
werkt,
■ er gedurende een aantal minuten
geen ander verkeer of object langs
de weg wordt aangetroffen. In dit
geval zijn er geen radarecho's en
kan de sensor melden dat deze ver‐
vuild is,
■ het preventief remsysteem in wer‐
king treedt,
■ de radarsensor vervuild is door ijs
of waterfilm,
■ er een storing wordt geconstateerd
in de radar, motor of het remsys‐
teem.
Als de adaptieve cruise control auto‐
matisch wordt gedeactiveerd, brandt
de controlelamp m wit en verschijnt er
een waarschuwingspop-up in het Dri‐
ver Information Centre.
De opslagen snelheid wordt aange‐
houden.
9 Waarschuwing
Na het deactiveren van de adap‐
tieve cruise control moet de be‐
stuurder de controle over het rem‐
men en gas geven overnemen.

Uitschakelen

Druk op de knop C om de adaptieve
cruise control uit te schakelen. De
controlelamp m dooft. De opslagen
snelheid wordt gewist.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave