Druk eenmaal kort op de knop r of
D om de parkeerhulp in- of uit te
schakelen. Om de geavanceerde par‐
keerhulp in- of uit te schakelen, de
knop r of D gedurende ongeveer
een seconde indrukken.
Als één systeem actief is, kan er tus‐
sen beide systemen worden gescha‐
keld door de knop korter of langer in
te drukken.
Activering
Wanneer u de achteruit inschakelt,
wordt het systeem automatisch geac‐
tiveerd.
U kunt de parkeerhulp voor ook bij
een lage snelheid inschakelen door
de parkeerhulpknop r of D kort in
te drukken.
Een brandende LED in de parkeer‐
hulptoets geeft aan dat het systeem
klaar voor gebruik is.
Melding
Het systeem waarschuwt de bestuur‐
der met akoestische signalen voor
obstakels vóór of achter de auto. Af‐
hankelijk van welke sensoren het ob‐
stakel het dichtst genaderd zijn, hoort
u een geluidssignaal van de bijbeho‐
rende sensoren. De geluidssignalen
volgen elkaar sneller op naarmate de
afstand tot het obstakel afneemt. Is
de afstand kleiner dan 30 cm, dan
klinkt er een continu geluidssignaal.
Ook ziet u de afstand tot obstakels op
het Driver Information Center 3 125.
Rijden en bediening
Bij versies met Uplevel-Display wordt
de afstand tot een voorliggend obsta‐
kel aangegeven door veranderende
segmenten.
205