168
Rijden en bediening
Rijden en bediening
Rijtips ......................................... 168
bak ............................................. 179
Remmen .................................... 179
temen ......................................... 187
Brandstof ................................... 218
Trekhaak .................................... 226
Rijtips
Controle over de auto
Nooit laten vrijlopen wanneer de
motor niet draait (uitgezonderd
tijdens Autostop)
In deze toestand werken veel syste-
men niet (bijv. rembekrachtiging,
stuurbekrachtiging). Wanneer u op
deze manier rijdt, vormt u een gevaar
voor uzelf en anderen. Tijdens een
Autostop blijven alle systemen wer-
ken, maar de stuurbekrachtiging
werkt beperkt en de rijsnelheid wordt
verlaagd.
Stop/Start-systeem 3 171.
Stationair aanjagen
Als het nodig is om de accu op te la-
den wegens een probleem met de
accu, moet de stroomafgifte van de
dynamo verhoogd worden. Dit kan
door stationair aanjagen, wat moge-
lijk hoorbaar is.
Bij auto's met een Uplevel- of Uple-
vel-Combi-Display verschijnt een be-
richt op het Driver Information Center.
Pedalen
Om de pedalen ongehinderd te kun-
nen bedienen, mogen er geen matten
onder de pedalen liggen.
Sturen
Als de stuurbekrachtiging niet meer
werkt doordat de motor stopt of door
een systeemdefect, kunt u nog
steeds sturen maar is er wellicht meer
kracht nodig.
Controlelamp c 3 121.
Voorzichtig
Auto's met hydraulische stuurbe-
krachtiging:
Als het stuurwiel naar de eindaan-
slag wordt gedraaid en meer dan
15 seconden in die stand wordt
gehouden, kan de stuurbekrachti-
ging beschadigd raken en minder
goed werken.