Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Door het uitschakelen van het con‐
tact, wordt ook de adaptieve cruise
control uitgeschakeld en wordt de op‐
geslagen snelheid gewist.
Aandacht van de bestuurder
■ Let op met de adaptieve cruise con‐
trol in bochten of op heuvelachtige
wegen, het systeem kan contact
met de voorligger verliezen en
heeft de tijd nodig om deze op‐
nieuw te detecteren.
■ Gebruik het systeem niet op gladde
wegen omdat het snelle verande‐
ringen in de tractie (doorslaan) van
de banden kan veroorzaken, waar‐
door u de macht over het stuur zou
kunnen verliezen.
■ Gebruik de adaptieve cruise control
niet bij regen, sneeuw of modder,
omdat de radarsensor door water‐
film, stof, ijs of sneeuw bedekt kan
worden. Het zicht wordt dan geheel
of gedeeltelijk onderdrukt. Bij een
vervuilde sensor, de sensorafdek‐
king reinigen.

Systeembeperkingen

■ Het automatische remsysteem kan
niet krachtig remmen en de rem‐
kracht kan onvoldoende zijn om
een een aanrijding te voorkomen.
■ Na aan plotselinge rijstrookwissel,
heeft het systeem enige tijd nodig
om de volgende voorligger te de‐
tecteren. Als er dus een nieuwe
voorligger wordt geconstateerd,
kan het systeem de snelheid ver‐
hogen in plaats van te remmen.
■ De adaptieve cruise control negeert
tegemoetkomend verkeer.
■ De adaptieve cruise control remt
niet voor stilstaande voertuigen,
voetgangers of dieren.
Bochten
Rijden en bediening
De adaptieve cruise control berekent
aan de hand van de centrifugale
kracht een voorspelde koers. Deze
voorspelde koers neemt de kenmer‐
ken van de huidige bocht in aanmer‐
king, maar kan geen veranderingen
incalculeren. Het systeem kan de hui‐
dige voorligger verliezen of zich op
een voertuig in een andere rijstrook
richten. Dit kan gebeuren tijdens het
inzetten of uitrijden van een bocht of
als de bocht scherper of minder
scherp wordt. Als het systeem geen
voorligger meer constateert, dooft de
controlelamp A.
Als de centrifugale kracht in een
bocht te groot is, zal het systeem de
rijsnelheid enigszins verlagen. Dit
remniveau is niet ontworpen om te
voorkomen dat de auto uit de bocht
vliegt. De bestuurder is verantwoor‐
delijk voor het verlagen van de snel‐
heid bij het ingaan van een bocht en
in het algemeen voor het aanpassen
van de snelheid aan het wegtype en
de geldende maximumsnelheid.
195

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave