44
Stoelen, veiligheidssystemen
De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor
letsel aan het hoofd bij een zijdelingse
aanrijding aanzienlijk afneemt.
9 Waarschuwing
Lichaamsdelen of voorwerpen uit
het werkingsgebied van de airbag
houden.
De haken aan de handgrepen van
het dakframe zijn alleen geschikt
om lichte kledingstukken, zonder
kleerhangers, aan op te hangen.
Geen voorwerpen in de kleding‐
stukken bewaren.
Airbag deactiveren
Het passagiersairbagsysteem vóór
moet voor een kinderveiligheidssys‐
teem op de passagiersstoel worden
gedeactiveerd volgens de instructies
in de tabel 3 47. Het zijairbag- en
het gordijnairbagsysteem, de gordel‐
voorspanners en alle airbagsystemen
van de bestuurder blijven actief.
Gebruik de contactsleutel om de
schakelaarstand te kiezen:
*UIT
= airbag van voorpassagier
is gedeactiveerd en gaat
niet af bij een aanrijding.
Controlelamp *UIT
brandt voortdurend in de
middenconsole.
VAAN = airbag van voorpassagier
is actief.
9 Gevaar
Deactiveer de passagiersairbag
uitsluitend bij gebruik van een kin‐
derveiligheidssystemen volgens
de instructies en beperkingen in
de tabel 3 47.
Anders kans op dodelijk letsel
voor een persoon op de passa‐
giersstoel met gedeactiveerde air‐
bag.