150
Rijden en bediening
LPG bestaat voornamelijk uit propaan
en butaan. Afhankelijk van het aan‐
deel butaan ligt het octaangetal tus‐
sen 105 en 115. LPG wordt vloeibaar
bij een druk van ongeveer 510 bar
opgeslagen.
Het kookpunt hangt af van de druk en
de mengverhouding. Bij omgevings‐
druk ligt dit tussen -42 °C (pure pro‐
paan) en -0,5 °C (pure butaan).
Voorzichtig
Het systeem werkt bij een omge‐
vingstemperatuur van ong. -8 °C
tot 100 °C.
De volledige werking van het LPG-
systeem kan alleen worden gegaran‐
deerd met vloeibaar gas die aan de
minimale eisen van DIN EN 589 vol‐
doet.
Brandstofkeuzeschakelaar
Met de knop LPG schakelt u tussen
het rijden op benzine en op LPG zo‐
dra de vereiste parameters (koel‐
vloeistoftemperatuur, gastempera‐
tuur en motortoerental) bereikt zijn. Er
wordt gewoonlijk aan de vereisten
voldaan na ong. 60 seconden (afhan‐
kelijk van de buitentemperatuur) en
de eerste keer dat stevig op het gas‐
pedaal wordt gedrukt. De LED-status
toont de huidige werkingsmodus.
Led uit
= rijden op benzine
Led aan
= rijden op LPG
Led
= omschakelen is niet
knippert
mogelijk, één van de
brandstofsoorten is
leeg
Zodra de LPG-tanks leeg zijn, wordt
tot aan het uitschakelen van de ont‐
steking automatisch op benzine over‐
geschakeld.
De benzinetank om de zes maanden
leegrijden totdat controlelampje Y op‐
licht en weer bijtanken. Zo blijft de
brandstofkwaliteit op peil en rijdt het
systeem goed op benzine.
De auto regelmatig voltanken om cor‐
rosie in de tank tegen te gaan.
Storingen en oplossingen
Loop de volgende punten na als over‐
schakelen op gas niet mogelijk is:
■ Is er voldoende LPG aanwezig?
■ Is er voldoende benzine om te star‐
ten?