Auto's met reservewiel
De krik, de wielboutsleutel, het ge‐
reedschap en twee banden voor het
vastzetten van een beschadigd wiel
zitten in de gereedschapskist onder
de vloerafdekplaat van de bagage‐
ruimte 3 65.
Verwijder bij versies met opbergvak
eerst het vak 3 64.
Velgen en banden
Conditie van banden en velgen
Zo langzaam mogelijk en onder een
rechte hoek over obstakels. Het rijden
over scherpe randen kan schade aan
banden en velgen tot gevolg hebben.
Banden niet tegen de stoeprand
klemmen.
De wielen regelmatig op beschadi‐
ging controleren. Bij beschadigingen
of abnormale slijtage de hulp van een
werkplaats inroepen.
Wij raden aan de voorwielen niet om
te wisselen met de achterwielen en
vice versa, om de rijstabiliteit te be‐
houden. Gebruik altijd minder versle‐
ten banden op de achteras.
Winterbanden
Winterbanden verhogen de veiligheid
bij temperaturen onder 7 °C en moe‐
ten daarom op alle wielen worden ge‐
monteerd.
Verzorging van de auto
De sticker met de maximumsnelheid
in overeenstemming met de geldende
wetgeving in uw land in het gezichts‐
veld van de bestuurder aanbrengen.
Aanduidingen op banden
Bijv. 195/55 R 16 95 H
195 = Bandbreedte in mm
55
= Hoogte-breedteverhouding
(bandhoogte t.o.v. band‐
breedte) in %
R
= Type koordlagen: Radiaal
RF = Type: RunFlat
16
= Velgdiameter in inches
95
= Kengetal voor draagvermo‐
gen, 95 komt bijv. overeen
met 690 kg
H
= Kenletter voor snelheid
Kenletter voor snelheid:
Q = Maximaal 160 km/u
S = Maximaal 180 km/u
T = Maximaal 190 km/u
H = Maximaal 210 km/u
V = Maximaal 240 km/u
W = Maximaal 270 km/u
177