22
Sleutels, portieren en ruiten
Ontgrendelen
Toets c indrukken.
U kunt uit twee instellingen kiezen:
■ Om alleen het bestuurdersportier,
de bagageruimte en de tankklep te
ontgrendelen, drukt u eenmaal op
knop c. Om beide portieren te ont‐
grendelen, drukt u tweemaal op de
knop c
of
■ u drukt eenmaal op toets c om de
portieren, de bagageruimte en de
tankklep te ontgrendelen
U kunt de instelling veranderen op het
Info-Display.
Persoonlijke instellingen 3 101.
U kunt de instelling opslaan voor de
gebruikte sleutel.
Opgeslagen instellingen 3 21.
Ontgrendelen en openen van de ach‐
terklep 3 24.
Vergrendelen
Portieren, bagageruimte en tankklep
sluiten.
Toets e indrukken.
Bij een niet goed gesloten bestuur‐
dersportier werkt de centrale vergren‐
deling niet.
Centrale
vergrendelingsknoppen
Portieren, de bagageruimte en de
tankklep worden vanuit de passa‐
giersruimte vergrendeld of ontgren‐
deld.
Druk op de knop e om te vergrende‐
len.
Druk op de knop c om te ontgrende‐
len.