70
Instrumenten en knoppen
Waarschuwing
Oorzaak van de storing onmiddel-
lijk door een werkplaats laten
verhelpen.
Veiligheidsgordels, airbagsysteem
Veiligheidsgordels 0 35
, Airbagsys-
ii
teem 0 38
.
ii
Lampje Airbag-deacti-
vering
brandt geel.
Gaat na het inschakelen van de
ontsteking enkele seconden
branden. De passagiersairbag is
geactiveerd.
brandt geel.
De passagiersairbag is gedeacti-
0
veerd
Schakelaar Airbag deacti-
veren 0 43
.
ii
Gevaar
Levensgevaar voor kinderen in
een kinderveiligheidssysteem
tezamen met een geactiveerde
airbag op de passagiersstoel
voorin. Levensgevaar voor
0
volwassenen bij een buiten
werking gestelde airbag van de
passagiersstoel voorin.
Lampje oplaadsysteem
brandt rood.
Brandt na het inschakelen van de
ontsteking en dooft vlak na het
starten van de motor.
Brandt bij een draaiende motor
Stoppen, motor afzetten. Accu van
de auto wordt niet geladen. Motor-
koeling wordt mogelijk onderbroken.
De rembekrachtiger werkt eventueel
niet meer. De hulp van een
werkplaats inroepen.
Storingslampje
brandt of knippert geel.
Brandt na het inschakelen van de
ontsteking en dooft vlak na het
starten van de motor.
Brandt bij een draaiende motor
Storing in het uitlaatgasreinigings-
systeem. De toegestane emissie-
waarden worden mogelijk
overschreden. Onmiddellijk hulp van
een werkplaats inroepen.
Knippert bij een draaiende motor
Storing die schade aan de kataly-
sator kan veroorzaken. Gas terug-
nemen totdat de lamp niet meer
knippert. Onmiddellijk hulp van een
werkplaats inroepen.
Service-indicatie
(SVS-lampje)
B
brandt geel.
Er wordt bovendien een waarschu-
wingscode weergegeven.
De auto vergt een onderhoudsbeurt.
De hulp van een werkplaats
inroepen.
0
Boordinformatie
Voertuigbe-
richten 0 80
.
ii