26
Sleutels, portieren en ruiten
De startbeveiliging activeert zichzelf
automatisch nadat u de sleutel uit
de contactschakelaar hebt gehaald.
Knippert de controlelamp
het contact is ingeschakeld, dan is
er een storing in het systeem: de
auto kan niet worden gestart.
Contact uitschakelen en opnieuw
proberen te starten.
A
Als de controlelamp
blijft
knipperen, kunt u proberen om de
motor met de reservesleutel te
starten en daarna de hulp van een
werkplaats inroepen.
Aanwijzing
De startbeveiliging vergrendelt de
portieren niet. Vergrendel daarom
steeds na het verlaten van de auto
de portieren en schakel het diefsta-
0
lalarmsysteem
in Centrale
vergrendeling 0 21
, Diefstalalarm-
ii
systeem 0 25
.
ii
A 0
Controlelamp
Lampje van de
startbeveiliging 0 73
.
ii
Buitenspiegels
Bolle spiegels
A
nadat
De vergrotende buitenspiegel heeft
een asferisch deel dat de dode
hoeken verkleint. Door de vorm van
de spiegel lijken voorwerpen kleiner
dan ze zijn, waardoor afstanden
moeilijker zijn in te schatten.
Elektrisch bediende
buitenspiegels
Selecteer de gewenste buiten-
spiegel door de knop naar links (L)
of rechts (R) te draaien. Beweeg
daarna de knop om de spiegel te
verstellen.
In de stand 0 is geen enkele spiegel
geselecteerd.
Inklapbare spiegels
Omwille van de veiligheid van de
voetgangers zwenken de buiten-
spiegels uit hun reguliere montage-
positie als ze hard tegen iets slaan.
Zet de spiegel weer terug door
voorzichtig tegen het spiegelhuis te
drukken.