Deactivering
Schakel het stop-startsysteem
handmatig uit door op de knop te
drukken. De deactivering wordt
aangeduid door het doven van de
LED in de toets.
Autostop
Als de auto langzaam rijdt of
stilstaat, activeer dan een Autostop
zoals hieronder beschreven:
Trap het koppelingspedaal in
Zet de hendel in de neutraal-
stand
Laat het koppelingspedaal los
De motor wordt afgezet terwijl het
contact ingeschakeld blijft.
Een Autostop wordt aangegeven
door de naald op de AUTOSTOP--
positie in de toerenteller.
Tijdens een Autostop blijven de
verwarming en remmen normaal
werken.
Voorwaarden voor een Autostop
Het Stop/Start-systeem controleert
of aan elk van de volgende
voorwaarden is voldaan.
Het stop-startsysteem is niet
manueel uitgeschakeld.
Rijden en bedienen
De motorkap is volledig
gesloten.
Het bestuurdersportier is
gesloten of de veiligheidsgordel
van de bestuurder is vastge-
maakt.
De accu is voldoende opgeladen
en in goede staat.
De motor is warmgelopen.
De koelvloeistoftemperatuur is
niet te hoog.
De temperatuur van de uitlaat-
gassen is niet te hoog, bijv. na
het rijden met hoge motorbe-
lasting.
De omgevingstemperatuur is niet
te laag.
De ontdooiselectie verhindert
geen Autostop.
Het klimaatregelsystemen staat
een Autostop toe.
Het remvacuüm is voldoende.
De auto is verreden sinds de
laatste Autostop.
Anders is een Autostop niet
mogelijk.
147