154
Rijden en bedienen
Waarschuwing
Laat u door deze speciale veilig-
heidsfunctie niet verleiden tot een
roekeloze rijstijl.
Snelheid aan de staat van het
wegdek aanpassen.
Controlelamp
. Controlelampje
elektronische stabiliteitsregeling
(ESC) 0 72
.
ii
Deactivering
Het is mogelijk de TC uit te
schakelen wanneer de aandrijf-
wielen moeten kunnen doorslaan:
Druk kort op
.
De controlelamp
brandt.
U kunt TC weer activeren door
nogmaals op
te drukken.
De TC wordt ook opnieuw geacti-
veerd wanneer u het contact de
volgende keer weer inschakelt.
Storing
Bij een storing in het systeem licht
het controlelampje
ononder-
broken op en verschijnt er een
bericht of een waarschuwingscode
op het Driver Information Center.
Het systeem is buiten werking.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten
verhelpen.
Elektronische stabiliteits-
regeling (ESC)
De elektronische stabiliteitsregeling
(ESC) verbetert indien nodig de rijst-
abiliteit ongeacht de staat van het
wegdek of de grip van de banden.
Het voorkomt ook dat de aange-
dreven wielen doorslaan.
Zodra de auto dreigt uit te breken
(onderstuur/overstuur) wordt het
motorvermogen verminderd en
worden de wielen afzonderlijk
afgeremd. Daardoor wordt de rijst-
abiliteit van de auto op een glad
wegdek aanmerkelijk verbeterd.
ESC is bedrijfsklaar zodra de
controlelamp
dooft.
Wanneer ESC actief ingrijpt,
knippert
.
Waarschuwing
Laat u door deze speciale veilig-
heidsfunctie niet verleiden tot een
roekeloze rijstijl.
Snelheid aan de staat van het
wegdek aanpassen.
0
Controlelamp
Controlelampje
elektronische stabiliteitsregeling
(ESC) 0 72
.
ii