Technische gegevens
Niet-invasieve bloeddruk (NIBP)
Derde editie TRF 80601-2-30 [81060-2]
Bevestiging nauwkeurigheid
Parameterweergave
Meetmethode
Werkingsmodi
Intervaltijden
Metingsbereik volwassene
Metingsbereik pediatrisch
Metingsbereik neonataal
Connector
Maximale inflatiedruk
420
Referentiemethode: intra-arterieel.
Volwassene: de arteria femoralis
Pediatrie: de arteria umbilicalis, arteria brachialis, arteria
radialis of arteria femoralis
Neonaat: de arteria umbilicalis, arteria brachialis, arteria
radialis of arteria femoralis
De bijbehorende NIBP-metingen werden op hetzelfde lidmaat
uitgevoerd.
Systolisch, diastolisch, gemiddelde waarden
Oscillometrisch door stap-deflatie. De manchet wordt
opgeblazen om de bloedstroom door het ledemaat van de
patiënt af te sluiten, waarna de manchet op een
gecontroleerde manier leegloopt. Naarmate de druk in de
manchet daalt, stijgt en vervolgens daalt de amplitude van de
oscillaties als het bloed opnieuw normaal stroomt. Uit die
verandering in amplitude kan de mean arteriële bloeddruk
rechtstreeks worden bepaald en kan de systolische (S) en
diastolische (D) bloeddruk worden bepaald.
Handmatige (enkele meting), interval, continu of veneuze
stase
Uit, 1, 2, 2,5, 3, 5, 10, 15, 20, 25, 30, 45, 60, 120 en 240 min
Hartslag: 30 tot 240 bpm
Systolisch: 30 tot 250 mmHg (4 tot 33,3 kPa)
Gemiddeld: 30 tot 230 mmHg (4 tot 30,6 kPa)
Diastolisch: 10 tot 210 mmHg (1,3 tot 28 kPa)
Hartslag: 30 tot 240 bpm
Systolisch: 30 tot 170 mmHg (4 tot 22,6 kPa)
Gemiddelde: 30 tot 150 mmHg (4 tot 20 kPa)
Diastolisch: 10 tot 130 mmHg (1,3 tot 17,3 kPa)
Hartslag: 30 tot 240 bpm
Systolisch: 30 tot 130 mmHg (4 tot 17,3 kPa)
Gemiddelde: 30 tot 110 mmHg (4 tot 14,7 kPa)
Diastolisch: 10 tot 100 mmHg (1,3 tot 13,3 kPa)
Snel-uitstroom connector met enkele ademweg
Volwassene: 265 mmHg, 5 mmHg (35,3 kPa, 0,66 kPa)
Pediatrie: 180 mmHg, 5 mmHg (24 kPa, 0,66 kPa)
Neonaat: 140 mmHg, 5 mmHg (18,7 kPa, 0,66 kPa)
Gebruiksaanwijzing – Infinity Acute Care System – Infinity M540 SW VG6.n