Selectie
Pacemaker
2)
modus
1)
Alarm balk
Accu-alarm
Minimum
alarmvol.
Transportvolume
Pulstoon bij
transport
Alarm patroon
Stille modus
Gebruiksaanwijzing – Infinity Acute Care System – Infinity M540 SW VG6.n
Beschikbare instellingen
– Basis (standaard)
– Geavanc.
– Aan (standaard)
– Uit
Zie 'Het accualarm configureren' op pagina 322.
Volume/ Tonen-tab (klinisch wachtwoord vereist)
– Uit (niet beschikbaar als
de verbinding met het ICS
onbeschikbaar is)
– 5, 10, 20, 30, 40, 50
(standaard), 60, 70, 80, 90,
100 %
50 % (standaard), 60 %, 70 %,
80 %, 90 %, 100 %
– Uit (standaard)
– 5, 10, 20, 30, 40, 50, 60,
70, 80, 90, 100 %
– IEC traag
– IEC snel (standaard)
– Infinity
– Aan
– Uit (standaard)
Beschrijving
De fusiemodus kan niet worden geselecteerd.
De fusiemodus kan worden geselecteerd op
de ECG-instelpagina (zie pagina 153).
Hiermee wordt bepaald of de alarmbalk tijdens
een alarm knippert.
Bepaalt welke alarmvolume-instellingen er
beschikbaar zijn via de Alarm volume-knop.
Deze instelling heeft geen invloed op het
volume van de waarschuwingstoon of de
pulstoon.
Hiermee kunt u het alarmvolume van de M540
tijdens patiënttransport instellen.
Bepaalt het volume van de hartfrequentie en
de SpO
-pulstoon van de M540 tijdens
2
patiënttransport.
Bepaalt het type alarmtoonpatroon in gebruik
(zie voor meer informatie Akoestische
alarmsignalen in het hoofdstuk Alarmen).
– Aan – Enkel alarmtoestanden met hogere
prioriteit heffen een actieve audiopauze
op. Het toepasselijke parametervak
knippert. Alarmtoestanden met eenzelfde
of lagere prioriteit worden niet met een
alarmtoon gerapporteerd.
– Uit – Elke nieuwe alarmconditie, ongeacht
de alarmprioriteit, heft een reeds actieve
audiopauze op de Cockpit en op het ICS,
als de patiënt daar werd opgenomen, op.
Alle zichtbare en akoestische signalen
worden voor elke nieuwe alarmconditie
volledig gemeld.
Voor gedetailleerde informatie over hoe de stil-
modus het gedrag van de audiopauze
beïnvloedt, zie Stil-modus in het hoofdstuk
Alarmen.
Systeemconfiguratie
305