■
Draadloze oplader
Voor gebruik van de draadloze oplader moet de voedingsmodus ACCESSOIRE of AAN zijn.
Laad een apparaat dat geschikt is voor Qi draadloos opladen als volgt op via het gedeelte dat
is aangegeven met de markering
Knop
(Aan/uit)
a
Groen controlelampje
b
Amber controlelampje
c
Laadgebied
d
:
1. Druk de knop
(Aan/uit) in om het systeem in
en uit te schakelen.
u
Wanneer het systeem wordt ingeschakeld,
gaat het groene controlelampje branden.
2. Plaats het apparaat dat u wilt opladen op het
laadstation.
u
Het systeem begint het apparaat automatisch
op te laden en het amber controlelampje gaat
branden.
u
Verzeker u ervan dat het apparaat compatibel
is met het systeem, en dat de oplaadbare zijde
in het midden van het laadgebied is geplaatst.
3. Wanneer het opladen is voltooid, gaat het
groene controlelampje branden.
u
Afhankelijk van het apparaat blijft het amber
controlelampje branden.
uuComfortvoorzieningen interieuruOverige comfortvoorzieningen in interieur
1Draadloze oplader
Metalen voorwerpen tussen het laadblok en het
te laden apparaat worden heet en kunnen
brandwonden veroorzaken.
•
Verwijder altijd vreemde voorwerpen van het
laadblok voordat u het apparaat gaat
opladen.
•
Zorg dat het oppervlak stofvrij is en geen vuil
bevat voordat u gaat opladen.
•
Mors geen vloeistoffen (water, dranken, enz. )
op de oplader en het apparaat.
•
Gebruik geen olie, vet, alcohol, benzine of
verdunner om het oplaadblok te reinigen.
•
Dek het systeem niet af met doeken, kleding of
andere voorwerpen tijdens het opladen enz.
•
Vermijd het gebruik van spuitbussen die in
contact kunnen komen met het oppervlak van
het laadblok.
Voor een veilig gebruik:
•
Verwijder alle metalen voorwerpen van het laadblok
voordat u een apparaat gaat opladen.
•
Open de opladerbehuizing niet.
•
Gebruik de oplader niet als deze niet goed werkt.
Raadpleeg uw dealer.
Als de oplader de radiocommunicatie verstoort, probeer de
storing dan te verhelpen:
•
Houd de schakelaar op de oplader enkele seconden
ingedrukt om de oplader uit te schakelen.
WORDT VERVOLGD
LET OP
3
279