Dode hoek-informatiesysteem
Als het systeem detecteert dat er voertuigen in de aangrenzende rijstroken uw voertuig van
achteren naderen, gaat het betreffende controlelampje branden wanneer u van rijstrook
verandert.
■
Hoe het systeem werkt
Het systeem wordt geactiveerd wanneer het voertuig met een snelheid van ongeveer 20 km/h of
hoger vooruit rijdt.
Radarsensoren: onder de hoeken van de achterbumper
a
Waarschuwingszone 1
b
Waarschuwingszone 2
c
Bereik waarschuwingszone
Ongeveer 0,5 ~ 3 m vanaf zijkant van voertuig.
d
Ongeveer 3 m vanaf de achterbumper.
e
Ongeveer 3 ~ 50 m achter de achterbumper. (Hoe hoger de snelheid van het naderende
f
voertuig, hoe eerder het wordt gedetecteerd.)
uuTijdens het rijdenuDode hoek-informatiesysteem
1Dode hoek-informatiesysteem
Belangrijke veiligheidsherinnering
Net als alle assistentiesystemen heeft het dode hoek-
informatiesysteem beperkingen. Controleer altijd in beide
buitenspiegels en de achteruitkijkspiegel of er zich geen
voertuigen achter u bevinden voordat u van rijstrook
verandert. Wanneer u te veel vertrouwt op het dode hoek-
informatiesysteem kan dit botsingen tot gevolg hebben.
Laat het voertuig in de volgende situaties door een dealer
controleren:
•
De achterbumper of het gebied rond de radarsensoren is
beschadigd.
•
Het controlelampje gaat niet branden, zelfs niet als een
voertuig in de waarschuwingszone zou moeten zijn
gedetecteerd.
•
De achterbumper of onderdelen van het systeem moeten
worden gerepareerd.
Voor een juiste werking van het dode hoek-
informatiesysteem:
•
Houd de achterbumper en het gebied rond de
radarsensoren altijd schoon.
•
Breng geen stickers en dergelijke aan in het gebied
rondom de hoek van de achterbumper.
WORDT VERVOLGD
471