■
Voorinstelling van de vergrendeling
Sensor portiervergrendeling
a
Vergrendelingsknop
a
* Niet beschikbaar op alle modellen
uuPortieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen
*
Het voertuig wordt automatisch vergrendeld nadat
u de portieren van tevoren hebt vergrendeld en
vervolgens de portieren en de achterklep hebt
gesloten.
Activeer de voorinstelling van de vergrendeling na
het sluiten van het bestuurdersportier.
1. Raak de sensor van de portiervergrendeling op
het voorportier aan, druk op de
vergrendelingsknop op de achterklep of druk op
de vergrendelingsknop op de afstandsbediening.
u
De voorinstelling van de vergrendeling is
geactiveerd.
2. Sluit alle portieren en de achterklep.
u
Enkele exterieurlichten knipperen wanneer
het voertuig wordt vergrendeld.
Zorg ervoor dat de portieren en de achterklep zijn
vergrendeld voordat u wegloopt bij het voertuig.
WORDT VERVOLGD
1Voorinstelling van de vergrendeling
*
WAARSCHUWING
3
Het openen of sluiten van de elektrisch bediende
achterklep tegen handen of vingers kan ernstig
letsel veroorzaken. Zorg ervoor dat alle handen
en vingers, met name die van kinderen, uit de
buurt van de elektrisch bediende achterklep zijn.
De voorinstelling van de vergrendeling wordt gereset als een
portier of de achterklep wordt geopend voordat het voertuig
volledig is vergrendeld.
Controleer voordat u een portier vergrendelt of de sleutel
zich niet binnen in het voertuig bevindt.
U kunt deze functie in- en uitschakelen.
Aanpassen van de voertuiginstellingen
2
BLZ. 370
199