■
Staat van het wegdek
•
Bij het rijden op een weg met tijdelijke rijstrookmarkeringen.
•
Wanneer onduidelijke, meerdere of wisselende rijstrookmarkeringen zichtbaar zijn op het
wegdek als gevolg van wegwerkzaamheden of oude rijstrookmarkeringen.
•
Er zijn samenkomende, afsplitsende of elkaar kruisende strepen op het wegdek,
bijvoorbeeld bij een kruising of oversteekplaats.
•
De rijstrookmarkeringen zijn zeer smal, breed of wisselend.
•
Een deel van de rijstrookmarkeringen is verborgen door een voorwerp, zoals een voertuig.
•
De weg is heuvelachtig of het voertuig nadert de top van een heuvel.
•
Uw voertuig wordt flink heen en weer geschud op oneffen wegoppervlakken.
•
Wanneer voorwerpen op/langs de weg (stoep, vangrail, pylonen enz.) worden herkend als
witte (of gele) strepen.
•
Rijden op ruwe of onverharde wegen of op slecht wegdek.
•
Tijdens het rijden op wegen met dubbele strepen.
•
Bij het rijden op besneeuwde of gladde wegen.
•
Bij een afrit.
•
Het wegdek is slechts deels zichtbaar vanwege sneeuw of plassen op de weg.
•
Bij het rijden op ongeplaveide wegen of wegen met sporen.
•
Witte (of gele) strepen worden niet correct herkend als gevolg van wegomstandigheden
zoals bochten of heuvels.
•
Er bevinden zich voorwerpen rondom uw voertuig die radiogolven sterk weerkaatsen,
bijvoorbeeld wanneer u over een smalle metalen brug rijdt.
uuHonda SENSING 360uRoad Departure Mitigation-systeem
WORDT VERVOLGD
515