Knop e
AUTO-modus
Tijdens het rijden wordt uw voertuig uitsluitend aangedreven door de elektromotor OF
uitsluitend door de benzinemotor OF door een combinatie van de twee.
Het systeem selecteert welke aandrijving het meest geschikt is en schakelt hier
automatisch naar over.
EV-modus
Wanneer de EV-modus is geactiveerd, wordt uw voertuig uitsluitend
aangedreven door de elektromotor.
Wanneer u op de e-knop drukt en de EV-modus selecteert, wordt de EV-modus
ingeschakeld en gaat het controlelampje van de EV-modus branden. Wanneer u
op de e-knop drukt, kunt u een modus selecteren om in te schakelen en gaat het
controlelampje voor de geselecteerde modus branden.
Bij veranderingen in de staat van het voertuig of de rijomstandigheden wordt de
EV-modus mogelijk automatisch geannuleerd en/of kan het systeem niet
handmatig in de EV-modus worden geschakeld. Wanneer dit gebeurt, klinkt de
zoemer en verschijnt er een bericht op de interface voor bestuurdersinformatie.
Modus OPLADEN
Wanneer de modus OPLADEN is geactiveerd, start de motor en begint de
hoogspanningsaccu op te laden.
Wanneer u de knop e ingedrukt houdt, wordt de modus OPLADEN ingeschakeld en
gaat het controlelampje van de modus OPLADEN branden. Wanneer u de knop e
opnieuw ingedrukt houdt en de AUTO-modus selecteert, gaat het controlelampje
van de AUTO-modus branden. Door op de knop e te drukken, kunt u de gewenste
modus selecteren. Het controlelampje voor de geselecteerde modus gaat branden.
Bij veranderingen in het voertuig of de rijomstandigheden wordt de modus
OPLADEN mogelijk automatisch geannuleerd en/of kan het systeem niet
handmatig in de modus OPLADEN worden geschakeld.
Wanneer dit gebeurt, klinkt de zoemer en verschijnt er een bericht op de
interface voor bestuurdersinformatie.
Zelfs in de modus OPLADEN kan de acculaadstatus afnemen in veeleisende
situaties, zoals bergopwaarts rijden.
Interface voor bestuurdersinformatie
a
b
Knop e
Controlelampje modus AUTO/EV/BESPAREN/
c
OPLADEN
19