(1) Bedieningsterminal – weergaveveld
Zie Hoofdst. 6.1 „Bedieningsterminal" op pagina 16.
Zie Hoofdst. 6.2 „Display" op pagina 16.
(2) Bevestigingsoog voor draagriem
Bevestig de meegeleverde draagriem aan de bevestigingspunten
rechts en links op het apparaat. U kunt het apparaat dan omhan-
gen en u heeft beide handen vrij om te meten.
(3) Functiedraaiknop
Met deze draaiknop kiest u de basisfuncties:
SETUP / I
/ I
/ Z
/ Z
N
F
L-PE
EXTRA / AUTO
Als het apparaat is ingeschakeld en u aan de functieschakelaar
draait, worden altijd de basisfuncties gekozen.
(4)
Meetadapter
!
Let op!
De meetadapter (dubbelpolig) mag alleen met de test-
stekker van de tester worden gebruikt.
Het is niet toegestaan om de adapter voor andere doel-
einden te gebruiken!
De opsteekbare meetadapter (2-polig) met twee meetpennen
wordt gebruikt voor het meten in installaties zonder randaar-
decontactdozen, bv. bij vaste aansluitingen, in verdelers en bij alle
draaistroomcontactdozen. Hij wordt tevens gebruikt voor de iso-
latieweerstands- en lage ohmse meting.
Voor de draaiveldmeting moet u van de 2-polige meetadapter met
de meegeleverde meetkabel (meetpen) een 3-polige meetadapter
maken.
(5)
Stekkerinzetstuk (landspecifiek)
!
Let op!
Het stekkerinzetstuk mag alleen worden gebruikt met de
teststekker van de tester.
Het is niet toegestaan om de adapter voor andere doel-
einden te gebruiken!
Met het opgezette stekkerinzetstuk kunt u het apparaat recht-
streeks aansluiten op de contactdozen met randaarde. U hoeft
niet te letten op de stekkerpolariteit. Het apparaat meet de plaats
van buitenste geleider L en nulleider N en poolt de aansluiting
automatisch om als dat nodig is.
Als het stekkerinzetstuk op de teststekker zit, controleert het
apparaat bij alle soorten metingen m.b.t. de aardleiding automa-
tisch of beide aardingscontacten in de randaardecontactdozen
met elkaar en met de aardleiding van de installatie verbonden zijn.
(6)
Teststekker
Op de teststekker worden de landspecifieke stekkerinzetstukken
(bv. het stekkerinzetstuk met randaarde voor Duitsland of het
SEV-stekkerinzetstuk voor Zwitserland) of de meetadapter (2-
polig) gestoken. Deze worden geborgd met een draaisluiting.
Voor de bedieningselementen op de teststekker wordt gebruik
gemaakt van een ontstoringsfilter. Hierdoor kan er een licht ver-
traagde reactie optreden in vergelijking met de bediening die
rechtstreeks op het apparaat plaats vindt.
(7)
Krokodillenclip (opsteekbaar)
(8)
Meetpennen
De meetpennen vormen de tweede (vaste) en derde (opsteek-
bare) pool van de meetadapter. Een spiraalkabel verbindt ze met
het opsteekbare gedeelte van de meetadapter.
▼
(9)
Knop ON/Start
Met deze knop op de teststekker of bedie-
ningsterminal start u de meetprocedure van
de functie die u in het menu gekozen heeft.
Uitzondering: als het apparaat is uitgeschakeld, wordt het inge-
schakeld als u alleen op de knop op de bedieningsterminal drukt.
De knop heeft dezelfde functie als de knop
Gossen Metrawatt GmbH
/ R
/ R
/ R
/ U / SENSOR /
E
LO
ISO
L-N
▼
op de teststekker.
(10) Knop I
/ I (op de bedieningsterminal)
N
Met deze knop op de teststekker of bedie-
ningsterminal worden de volgende proces-
sen op gang gebracht:
•
bij de RCD-test (I
): na het meten van de contactspanning
N
wordt de aanspreekmeting gestart.
•
Binnen de functie R
/ Z
LO
gestart.
•
Halfautomatische polariteitswissel (zie hoofdst. 10.9)
(11) Contactvlakken
De contactvlakken zijn aan beide zijden van de teststekker aange-
bracht. Als u de teststekker vastpakt, raakt u deze automatisch
aan. De contactvlakken zijn galvanisch gescheiden van de aan-
sluitingen en van de meetschakeling.
Bij een potentiaalverschil van > 25 V tussen de aansluiting van de
aardleiding PE en het contactvlak wordt PE in beeld gebracht. Zie
„Signalisering van de LED's, netaansluitingen en potentiaalver-
schillen" op pagina 17.
(12) Houder voor teststekker
In de met rubber beklede houder kunt u de teststekker met het
bevestigde stekkerinzetstuk veilig aan het apparaat vastmaken.
(13) Zekeringen
De twee zekeringen beschermen het apparaat in geval van over-
belasting. De aansluiting van de buitenste geleider L en de aan-
sluiting van de nulleider zijn individueel beveiligd. Als een zekering
defect is en met deze zekering beschermde lengte wordt tijdens
de meting gebruikt, dan verschijnt een melding hierover op het
display.
Zie Hoofdst. 22.2 „Zekering vervangen" op pagina 93.
(14) Klemmen voor meetpennen (8)
(15/16) Stroomtangaansluiting
Op deze connectoren mogen uitsluitend de stroomtangconverters
aangesloten worden die als toebehoren worden aangeboden.
(17) Sondeaansluiting
U heeft de sondeaansluiting nodig voor het meten van de son-
despanning U
, de aardelektrodespanning U
S-PE
weerstand R
en de standplaatsisolatieweerstand.
E
Zij kan worden gebruikt bij het testen van RCD-aardlekbeveiligin-
gen voor het meten van de contactspanning. De sonde wordt
aangesloten met een aanrakingsbeveiligde stekker met een door-
snede van 4 mm.
Het apparaat controleert of een sonde op de juiste wijze in uw
apparaat gezet is en geeft de toestand aan op het display.
(19)
USB interface type A
Op de USB-poort kan een USB-toetsenbord, een barcodelezer of
een RFID-scanner worden aangesloten voor het invoeren van
gegevens.
(20) USB-interface type B
De USB-aansluiting maakt gegevensuitwisseling mogelijk tussen
de tester en de pc.
(21) Resetknop
Handmatige reset naar fabrieksinstellingen, zie Hoofdst. 21
„Reset (fabrieksinstellingen)" op pagina 92.
(22) Laadaansluiting
Op deze connector mag uitsluitend het laadapparaat Z502R voor het
laden van oplaadbare batterijen in de tester worden aangesloten.
(23) Batterijdeksel – reservezekeringen
!
Let op!
Als het deksel van het batterijvak is verwijderd, moet de
tester met alle polen van de meetkring zijn afgekoppeld!
Het compartiment daaronder is bestemd voor de oplaadbare bat-
terij (Z502H/Z502O) of standaard oplaadbare batterijen of
gewone batterijen. Er zitten bovendien twee reservezekeringen
onder het batterijdeksel.
wordt de meting van R
OFFSET
L-N
, de aardings-
E
9