19.5
Het testen van isolatiebewakingsapparaten – functie IMD
(alleen PROFITEST MF XTRA)
Gebruik
Isolatiebewakingsapparaten IMD's (Insulation Monitoring Device)
of systemen voor het aangeven van aardsluiting (Earthfault Detec-
tion System) worden gebruikt in IT-netwerken om het instandhou-
den van een minimale isolatieweerstand te bewaken zoals dit in
DIN VDE 0100-410 vereist is.
Zij worden gebruikt in stroomvoorzieningen waarbij een éénpolige
aardsluiting geen uitval van de stroomvoorziening mag veroorza-
ken bijv. bij operatiezalen of zonnecollectorsystemen.
De isolatiewachters kunnen met behulp van deze speciale functie
worden getest. Als u de knop ON/START ▼ indrukt, wordt hiervoor
een instelbare isolatieweerstand geschakeld tussen één van de
twee fasen van het IT-net dat bewaakt moet worden en de aarde.
De weerstand kan tijdens de test in de bedrijfsmodus handmatig
MAN± met softkeys + of – worden gewijzigd of in de bedrijfsmo-
dus AUTO automatisch van R
test wordt beëindigd als u de knop ON/START ▼ opnieuw indrukt.
De tijd waarin de actuele weerstandswaarde sinds de waardever-
andering op het net was, verschijnt in beeld. De weergave en res-
ponsie van de IMD kan daarna met de softkeys OK of NOT OK wor-
den beoordeeld en gelogd.
Aansluiting L – N
Houd er bij het instellen van de testweerstand rekening mee dat
een te hoge teststroom gevoelige systeemonderdelen kan
beschadigen.
Parameter instellen
Meetprocedure (1)
Er zijn twee manieren om de test uit te voeren:
–
MAN: de weerstand wordt handmatig gewijzigd door op de
softkeys te drukken
–
AUTO: de weerstandsverandering vindt automatisch plaats na
2 s, te beginnen bij R
START
Weerstand R
(3)
START
Voor het instellen van de weerstand R
begint, zijn alrijke parameters beschikbaar.
82
tot R
worden gevarieerd. De
max
min
.
1
3
2
waarmee de meting
START
Leidingreferentie/weerstandsbereik (2)
–
Leidingreferentie: de betreffende leidingreferentie kan worden
geselecteerd voor het loggen van het meetpunt.
–
Weerstandsbereik: voor de controle van de weerstandsweer-
gave van de IMD kan een waardebereik worden ingesteld.
De parametrering wordt uitgevoerd als een percentage ten
opzichte van de momenteel door de tester ingevoerde weerstand.
De onderste en bovenste grenswaarde wordt weergegeven in het
meetbeeld.
Leidingreferentie
Meetprocedure:
➭ Stel de parameters in.
➭ Start: druk op de knop ON/START ▼.
➭ Tussen de buitenste geleider en de aardverbdinding wordt
een weerstand ingebracht en de tijdmeting wordt gestart.
➭ Handmatige test MAN + -: druk op de softkeys
om de meetweerstand R
➭ Automatische controle AUTO: de weerstandswaarde wordt auto-
matisch gewijzigd.
➭ Bij elke weerstandsverandering wordt de aanspreektijd ta op-
nieuw gestart.
➭ Om de leidingreferentie te wisselen: druk op I
➭ Einde meting: druk op ON/START ▼zodra de IMD een daling
onder de isolatieweerstand signaleert.
➭ Weergave van de meetwaarden
➭ Beoordelingsvraag: Meting ok?
➭ Beoordeling NOT OK: LED UL/ RL brandt rood.
➭ Bewaren: door op de softkey te drukken.
De meting kan worden geannuleerd door op ON/START ▼ of ESC te
drukken.
en
-
L
PE TE VERHOGEN OF TE VERLAGEN
.
N
Gossen Metrawatt GmbH