Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Algemene Informatie Over Metingen; Gebruik Van De Kabelsets Resp. Meetpennen; Teststekker - Inzetstukken Wisselen; Apparaat Aansluiten - Gossen MetraWatt PROFITEST MF Series Bedieningshandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor PROFITEST MF Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

10

Algemene informatie over metingen

10.1

Gebruik van de kabelsets resp. meetpennen

Levering: 2-polige meetadapter en 1 leiding voor uitbreiding
tot 3-polige adapter (PRO-A3-II / Z501O)
Optionele toebehoren meetadapter 2-polig met 10 m kabel
PRO-RLO II (Z501P)
Optionele toebehoren: kabelset KS24 (GTZ3201000R0001)
U mag volgens DIN EN 61010-031 in een omgeving van meetca-
tergorie III en IV alleen meten met de veiligheidskap die op de
meetpen van de meetleiding zit.
Voor contact met de 4 mm stekkeraansluitingen moet u de veilig-
heidskappen wegnemen. Hiervoor moet u de snapsluiting van de
veiligheidskap met een spits voorwerp (bijv. de andere meetpen)
eruit lichten.
!
Let op!
Houd de teststekker en de meetpennen vast, als u ze
bijv. in een connector heeft gestoken. Als er trekbelasting
op de spiraalkabel komt, loopt u kans gewond te raken
door de terugspringende teststekker of de terugsprin-
gende meetpen.
10.2
Teststekker – inzetstukken wisselen
De meetstekker kan worden voorzien van verschillende inzetstukken
(bijv. tweepolige meetadapter of landspecifiek stekkerinzetstuk).
Om te wisselen draait u de bevestigingsring los tot u het aange-
brachte inzetstuk eruit kunt trekken. Plaats vervolgens het
gewenste inzetstuk en draai de bevestigingsring weer vast.
(Zie overzicht hoofdst.5.4 pagina 8).
10.3

Apparaat aansluiten

In installaties met randaardecontactdozen sluit u het apparaat op
het net aan met de teststekker waarop het passende landspeci-
fieke stekkerinzetstuk is bevestigd. De spanning tussen de bui-
tenste geleider L en de aardleiding PE mag maximaal 253 V
bedragen!
U hoeft hierbij niet te letten op de stekkerpolariteit. Het apparaat
meet de plaats van buitenste geleider L en nulleider N en poolt de
aansluiting automatisch om als dat nodig is.
Dit geldt niet voor:
spanningsmeting in schakelaarstand U
Isolatieweerstandsmeting
lage ohmse weerstandsmeting
De positie van buitenste geleider L en nulleider N zijn gemarkeerd
op het stekkerinzetstuk.
Als u metingen verricht op draaistroomcontactdozen in verdelers
of op vaste aansluitingen, neem dan de meetadapter (2-polig) en
bevestig hem op de teststekker. De aansluiting maakt u met de
meetpen (op PE resp. N) en met de tweede meetpen (op L).
Voor de draaiveldmeting moet u de 2-polige meetadapter met de
meegeleverde meetkabel aanvullen tot een 3-polige adapter.
De contactspanning (bij de RCD-meting) en aardingsweerstand
kunnen met een sonde worden gemeten. De aardelektrodespan-
ning, standplaatsisolatieweerstand en sondespanning moeten
echter met een sonde worden gemeten. De sonde wordt aange-
sloten op de sondeaansluiting met een aanrakingsbeveiligde aan-
sluitstekker die een doorsnede van 4 mm heeft.
10.4

Automatisch instellen, bewaken en uitschakelen

De tester stelt alle gebruiksomstandigheden automatisch in die hij
zelf kan achterhalen. Hij meet de spanning en de frequentie van
het aangesloten net. Als de waarden binnen de geldige bereiken
voor nominale spanning en nominale frequentie liggen, dan wor-
den ze aangegeven op het display. Als de waarden daarbuiten lig-
gen, dan worden in plaats van U
spanning (U) en frequentie (f) aangegeven.
De contactspanning die door de teststroom wordt gegenereerd,
wordt bij elke meetprocedure bewaakt. Als de contactspanning
de grenswaarde van > 25V resp. > 50V overschrijdt, wordt de
meting onmiddellijk afgebroken. De LED U
Gossen Metrawatt GmbH
en f
de actuele waarden van
N
N
/R
brandt rood.
L
L
Het apparaat kan niet in gebruik worden genomen of het wordt
onmiddellijk uitgeschakeld, als de batterijspanning onder de toege-
laten grenswaarde komt.
De meting wordt automatisch afgebroken resp. de meetproce-
dure wordt geblokkeerd (met uitzondering van spanningsmeetbe-
reiken en draaiveldmeting):
bij ongeoorloofde netspanning (< 60 V, > 253 V / > 330 V /
> 440 V resp. > 550 V) bij metingen, waarbij netspanning
nodig is,
als er een externe spanning aanwezig is tijdens een isolatie-
weerstands- of laag ohmse meting,
als de temperatuur in het apparaat te hoog is.
Ongeoorloofde temperaturen treden doorgaans pas na ca. 50
meetprocedures op met tussenpozen van 5 s als de functie-
draaiknop in de schakelaarstand Z
Als geprobeerd wordt om een meetprocedure te starten,
verschijnt er een melding op het display.
Het apparaat schakelt zichzelf ten vroegste aan het einde van een
(automatische) meetprocedure en na afloop van de opgegeven
inschakelduur (zie hoofdstuk 7.2) automatisch uit. De inschakel-
duur wordt weer met de in de setup ingestelde tijd verlengd,
als\een knop wordt indrukt of aan de functiedraaiknop wordt
gedraaid.
Bij het meten met een stijgende foutstroom in installaties met selec-
tieve RCD-aardlekschakelaars blijft de tester gedurende ca. 75 s
ingeschakeld. Daar komt nog de opgegeven inschakelduur bij.
Het apparaat schakelt zich altijd zelf uit!
10.5

Meetwaarden weergeven en datalogging

Op het display wordt het volgende weergegeven:
meetwaarden met hun korte aanduiding en eenheid,
de gekozen functie,
de nominale spanning,
de nominale frequentie
en foutmeldingen.
Bij de automatische meetprocedures worden de meetwaarden
opgeslagen tot aan de start van een andere meetprocedure of
totdat het apparaat zichzelf uitschakelt en verschijnen deze hierbij
als digitale waarden in beeld. Als de eindwaarde van het meetbe-
reik wordt overschreden, dan wordt de eindwaarde weergegeven
met het vooraf geplaatste „>" (groter dan) symbool. Hiermee
wordt een meetwaardeoverloop aangegeven.
Opmerking
De LCD-weergaven in deze gebruiksaanwijzing kunnen
omwille van productverbeteringen afwijken van die van
het huidige apparaat.
Controleer of de contactdozen met randaarde correct zijn aange-
sloten
Het controleren of de randaardecontactdozen goed zijn aangeslo-
ten vóór de betreffende meting van de beveiligingsmaatregel
wordt vereenvoudigd door het foutdetectiesysteem van de tester.
Het apparaat geeft een verkeerde aansluiting als volgt weer:
Ongeoorloofde netspanning (<60V of >253V):
De LED MAINS/NET knippert rood en de meetprocedure is
geblokkeerd.
Aardleiding niet aangesloten of potentiaal naar aarde 50 V bei
 50 Hz (schakelaarstand U – eenfasemeting):
Bij het aanraken van de contactvlakken (contact met de vingers*)
bij gelijktijdig contact maken van PE (zowel door landspecifiek
stekkerinzetstuk bv. randaarde alsook door de meetpen PE
op de 2-polige adapter) verschijnt PE in beeld (alleen na de
start van een meetprocedure). Tevens branden de LED's U
R
en RCD/FI rood.
L
* om de garantie te hebben dat contactspanningen goed worden her-
kend, moeten beide sensorvlakken van de teststekker rechtstreeks
in huidcontact worden gebracht met de onbeschermde vingers/
handoppervlak, zie ook hoofdstuk 7.
of Z
staat.
L-PE
L-N
/
L
35

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Profitest mf xtraProfitest mf tech

Inhoudsopgave