11.7
Actieprotocol
11.8
Systeemdiagnose
11.9
Configuraties
De meest recente activiteiten verschijnen als
eerste.
[MENU] .
1.
Druk op toets
[SYSTEM] .
2.
Blader naar optie
[OK] .
3.
Druk op de toets
4.
Blader naar optie
[ACTIVITY LOG] .
[OK] .
5.
Druk op de toets
[F3] .
6.
Druk op de toets
Dit is datum waarvan u de activiteiten voor alle I/O-kanalen
wilt zien.
7.
Stel met behulp van de pijltoetsen de datum in.
[F1] .
8.
Druk op de toets
[F1] .
9.
Druk op de toets
ð De weergave verandert in
10.
Druk op de toets ⇓ om kort de tijdstempel voor deze activiteit
te zien.
[ESC] bereikt u de hoofdweergave.
11.
Met de toets
[SERIAL NUMBER] : Serienummer van het meet- en regelappa‐
raat.
[FAN SPEED] : Toont het ventilatortoerental. De ventilator wordt
bewaakt. Wanneer de ventilator uitvalt, wordt een alarm geacti‐
veerd.
[O-V WIRING] : Uitsluitend bij 3-aderige meters en bij uitval van de
voeding van de digitale ingangen door een onjuiste bekabeling.
De digitale ingangen O-T hebben een andere voe‐
ding dan U en V.
[ADMIN PASSWORD] : Geeft [DEFAULT] aan wanneer het wacht‐
woord niet is gewijzigd door
gewijzigd, luidt de weergave
[WATCHDOG RESET] : Een [WATCHDOG RESET] hoort steeds
„0" weer te geven. Een toenemend aantal resets duidt op bescha‐
digde firmware, een elektrische storing in het meet- en regelappa‐
raat of een andere storing.
[RELAY FUSE] : Bij uitval wordt een alarm weergegeven.
[HOME INPUTS] : Hier kunt u instellen welke I/O-punten in het
standaardmenu worden weergegeven. Zie hoofdstuk
Systeemmenu
[NEXT ACTIVITY] .
[AAAA] . Wanneer het wachtwoord is
[CHANGED] .
91