Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Programmeren Van De Ingangen; Analoge En Digitale Ingangen; Het Activeren Van Een Analoge En Een Digitale Ingang - ProMinent AEGIS II Montage- En Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

9

Programmeren van de ingangen

9.1 Analoge en digitale ingangen

9.1.1 Het activeren van een analoge en een digitale ingang

Kwalificatie van gebruiker: geschoolde gebruiker, zie
n
stuk 4.4 „Kwalificatie van gebruiker" op pagina 20
In dit hoofdstuk worden de volgende bedieningsstappen
beschreven
Het bewerken van een programma.
n
Het kalibreren van sensoren.
n
Het zoeken naar informatie.
n
Om de eerste configuratie te versnellen, raden wij
aan gebruik te maken van een draagbare com‐
puter.
Af fabriek zijn de sensoringangen geprogrammeerd op basis van
de daadwerkelijke bestelling. Een dergelijke programmering kan
het aansturen van relais voor pompen en magneetschakelaars
betekenen. Voor sommige ingangen worden aanvullende voorzie‐
ningen benodigd. Analoge ingangen voor doorstroming of vloeistof‐
peilen worden niet af fabriek ingesteld. Dergelijke instellingen
kunnen op locatie worden gemaakt wanneer het bereik van de
betreffende analoge ingang bekend is, zie hoofdstuk "Kalibratie".
1.
Controleer of alle elektrische aansluitingen zijn gemaakt.
2.
Controleer of de spanning van het elektrisch net past bij het
meet- en regelapparaat, zie hiervoor de typeplaat.
3.
Let op de inlooptijd van de sensoren, zie de gebruikershand‐
leiding van de sensoren.
De beschikbaarheid van de sensoren in de menu's is afhankelijk
van de geïnstalleerde besturingskaarten. Alle sensoren die kunnen
worden gebruikt met de betreffende besturingskaarten, worden tij‐
dens het opstarten beschikbaar gemaakt. Een sensor moet worden
geactiveerd, nadat de besturingskaart en de sensor(en) geïnstal‐
leerd zijn en het meet- en regelapparaat opnieuw is opgestart.
Dit geldt voor alle analoge en digitale ingangen met uitzondering
van de ingang voor de CTFS-sensor.
[MENU] .
1.
Druk op de toets
2.
Gebruik de toetsen ⇑ of ⇓ om
[OK] .
druk dan op toets
ð Het display schakelt om naar het menu
3.
Gebruik de toetsen ⇑ of ⇓ om
[OK] .
druk dan op toets
ð Het display toont de gedeactiveerde ingangen.
4.
Gebruik de toetsen ⇑ of ⇓ om de benodigde ingang te selec‐
teren en druk dan op toets
ð De benodigde ingang is geselecteerd en het display
schakelt terug naar het menu
Programmeren van de ingangen
[SYSTEM] te selecteren en
[SYSTEM] .
[ENABLE I/O] te selecteren en
[ENABLE] F3.
[SYSTEM] .
Ä Hoofd‐
49

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave