9.10.3
Wijzigen of loskoppelen van een digitale ingang die is gekoppeld aan een digitale
uitgang
9.10.4
Wijzigen of loskoppelen van een digitale ingang die is gekoppeld aan een 4 ... 20
mA-uitgang
9.11
Fantoomingangen
Wanneer een digitale ingang wordt gebruikt als vergrendeling van
een relais, moet de digitale ingang eerst worden losgekoppeld
voordat de digitale ingang kan worden gedeactiveerd.
[MENU] .
1.
Druk op toets
[I/O SETUP] en druk op toets [OK] .
2.
Blader naar
3.
Blader naar het relais of de 4 ... 20 mA-uitgang waarbij de
vergrendeling wordt gebruikt, en druk op toets
[INTERLOCK] en druk op toets [OK] .
4.
Blader naar
5.
Druk op toets
[F1 REMOVE] .
ð De digitale ingang is nu gescheiden van de uitgang.
6.
Selecteer een nieuwe vergrendeling,
n
of druk op de toets
n
of druk op de toets
n
leren.
ð Herhaal indien nodig dit hele proces voor alle digitale
ingangen die u wilt loskoppelen.
Wanneer een digitale ingang wordt gebruikt als vergrendeling van
een relais, moet de digitale ingang eerst worden losgekoppeld
voordat de digitale ingang kan worden gedeactiveerd.
[MENU] .
1.
Druk op toets
[I/O SETUP] en druk op toets [OK] .
2.
Blader naar
3.
Blader naar de 4 ... 20 mA-uitgang waarbij de vergrendeling
wordt gebruikt, en druk op toets
4.
Druk tweemaal op de toets
te bereiken.
5.
Druk op toets
[F1 REMOVE] .
ð De digitale ingang is nu gescheiden van de uitgang.
6.
Selecteer een nieuwe vergrendeling,
n
of druk op de toets
n
of druk op de toets
n
leren.
ð Herhaal indien nodig dit hele proces voor alle digitale
ingangen die u wilt loskoppelen.
Fantoomingangen zijn ingangen die geen aansluitklemmen
hebben.
Programmeren van de ingangen
[OK] .
[OK] om de wijziging op te slaan,
[ESC] om de wijzigingen te annu‐
[OK] .
[F2 NEXT] om de vergrendeling
[OK] om de wijziging op te slaan,
[ESC] om de wijzigingen te annu‐
61