Pagina 1
Montage- en gebruikershandleiding Meet- en regelapparaat AEGIS II met webinterface A2300 Voor het begin van alle werkzaamheden de handleiding lezen. Nooit weggooien. De gebruiker is aansprakelijk bij schade als gevolg van installatie- en bedieningsfouten. De nieuwste versie van een gebruikershandleiding is beschikbaar op onze homepage.
Pagina 2
Aanvullende aanwijzingen Algemene gelijke behandeling In dit document wordt volgens de algemene grammaticaregels in een neutrale zin alleen de mannelijke vorm gebruikt om de tekst leesbaar te houden. In dit document worden vrouwen, mannen en genderneutrale personen altijd op dezelfde wijze aangesproken. Wij om uw begrip voor deze vereenvoudiging van de tekst.
Inhoudsopgave Inhoudsopgave Bedieningsconcept..............7 1.1 Verbinding maken met de browserapplicatie....9 1.2 WLAN-webinterface............9 Inleiding................10 ID-code................13 Veiligheid en verantwoordelijkheid........16 4.1 Markering van de waarschuwingen......16 4.2 Algemene veiligheidsaanwijzingen......17 4.3 Beoogd gebruik............19 4.4 Kwalificatie van gebruiker........... 20 4.5 Netwerkveiligheid............
Pagina 4
Inhoudsopgave 8.3.2 Inloggen op het meet- en regelapparaat met behulp van de browserapplicatie......... 46 8.3.3 Werken met het meet- en regelapparaat....46 Programmeren van de ingangen........49 9.1 Analoge en digitale ingangen........49 9.1.1 Het activeren van een analoge en een digitale ingang..............
Pagina 5
Inhoudsopgave 10.6.4 Dosering op basis van een procentuele tijd en basislast..............70 10.6.5 Dosering op basis van een gebeurtenisgestuurde sensor..............70 10.7 Configureren van een relais van het type [Event-Other] ............71 10.7.1 Tijdschema's, tevoren of gedwongen spuien, blok‐ keren en sensorgestuurd........71 10.7.2 Toevoegen, verwijderen en bewerken van gebeur‐...
Pagina 6
Inhoudsopgave 11.6.1 Zo stelt u een wachtwoord in voor het toetsen‐ bord................ 90 11.7 Actieprotocol............. 91 11.8 Systeemdiagnose............. 91 11.9 Configuraties............. 91 Onderhoud en reparatie............93 Technische gegevens............94 13.1 Technische gegevens en sensoren......94 13.2 Gegevens van de zekeringen........95 Dataregistratie..............
Bedieningsconcept Bedieningsconcept In de frontplaat van de AEGIS II is een display verwerkt. Dit display geeft in de basisweergave in realtime de waarden weer van maxi‐ maal 6 sensoren. Daarnaast worden alarmen en uitzonderlijke bedrijfstoestanden weergegeven via een meerkleurige statusled en worden uitgangsstatussen weergegeven via 9 meerkleurige leds.
Pagina 8
Bedieningsconcept 1169 µS 7,42 pH 491 mV 28,5 °C 1100 L 2,5 h STATUS SETPNT A2462 Afb. 1: Normale basisweergave 1169 µS 7,02 pH 491 mV 28,5 °C 1100 L 2,5 h ALARMS STATUS SETPNT A2463 Afb. 2: Basisweergave met alarmmeldingen De standaardweergave toont de actuele waarden van maximaal 6 [STATUS] , F2= [ALARM] en sensoren en de toetsen F1=...
Bedieningsconcept Toetsenbordblokkering Het meet- en regelapparaat biedt de mogelijkheid het toetsenbord te blokkeren. Wanneer de toetsenbordblokkering actief is, wordt een toegangscode benodigd voor toegang tot het apparaat. De toegangscode voor het toetsenbord is gelijk aan de toegangscode die in de ethernet- of de WLAN-browserverbinding wordt gebruikt. 1.1 Verbinding maken met de browserapplicatie U kunt met elk WLAN-geschikt eindapparaat, zoals pc's, tablets etc., verbinding maken met het meet- en regelapparaat.
Inleiding Het meet- en regelapparaat AEGIS II is een voor meervoudige parameters geschikte regel- en analyse-eenheid. Het meet- en regelapparaat AEGIS II meet en regelt continu de geleidbaarheid en regelt de biociden-concentratie en houdt zo pijp‐ leidingen en warmtewisselaars schoon.
Pagina 11
Dubbele ingang 4 ... 20 mA. – Of 1 besturingskaart met dubbele seriële ingang. Een complete serie van ProMinent-sensoren en de signalen van de meeste 4 ... 20 mA-apparaten zijn compatibel met de 4 ... 20 mA-ingang. Er zijn sensoren beschikbaar voor: –...
Pagina 12
Inleiding Technische details: Beschermingsgraad: IP 67 8 digitale statusingangen mA-ingang voor debietsignaal en temperatuuringang 2 seriële sensoringangen. 3 plaatsen voor insteekmodules: – Insteekmodules voor twee mA-uitgangen elk. – pH/redox-ingangen. – mA-ingangen voor ampèrometrische sensoren en seriële sensoringangen. 5 uitgangen voor vermogensrelais 4 pulsfrequentie-uitgangen...
ID-code ID-code AGIb Regionale code Europa Uitvoering Met ProMinent-logo Bedrijfsspanning 100 ... 240 V, 50/60 Hz Communicatie-interface WO LAN + WLAN LAN zonder LAN-kabel M12 LAN + WLAN zonder LAN-kabel M12 Voorinstelling applicatie Geen voorinstelling Seriële sensor A Selectie tijdens de inbedrijfstelling Seriële sensor B...
Pagina 14
ID-code mA/mA-uitgang Bewaking seriële sensormodule mV/temperatuur + mA-module Modbus RTU + mA/mA-uitgang Modbus RTU + mA/mA-uitgang + mA/mA-senso‐ ringang Pompaansturing (P/V) Configuratie tijdens de inbedrijfstelling Voorbedrade relaisuitgangen Uitsluitend voor toepassingen buiten Europa Voorbedrade vermogensrelais Uitsluitend voor toepassingen buiten Europa Uitgangen inhibitordosering 0 Configuratie tijdens de inbe‐...
Pagina 15
ID-code Italiaans Japans KO Koreaans Litouws Lets Nederlands Pools Portugees RO Roemeens Slowaaks Servisch Sloveens Zweeds RU Russisch Thais Turks Chinees...
Veiligheid en verantwoordelijkheid Veiligheid en verantwoordelijkheid 4.1 Markering van de waarschuwingen Inleiding In deze gebruikershandleiding worden de technische gegevens en functies van het product beschreven. De gebruikershandleiding bevat uitvoerige waarschuwingen en is onderverdeeld in duidelijke stappen. Waarschuwingen en aanwijzingen kunnen worden onderverdeeld volgens het volgende schema.
Veiligheid en verantwoordelijkheid AANWIJZING! Soort en oorzaak van het gevaar Beschadiging van het product of de omgeving hiervan. Maatregel die moet worden genomen om dit gevaar te vermijden. – Duidt op een mogelijke schadelijke situatie. Wordt deze situatie niet vermeden, kan het product of iets in de omgeving hiervan worden beschadigd.
Pagina 18
Veiligheid en verantwoordelijkheid Bedieningsfout! Het apparaat uitsluitend laten bedienen door voldoende gekwalificeerd en deskundig personeel Volg ook de gebruikershandleidingen op van de sensoren en inbouwarmaturen en van evt. andere aanwezige modules zoals meetwaterpomp ... De exploitant is verantwoordelijk voor de kwalificaties van het personeel Probleemloze werking van de sensor Correct meten en doseren kan alleen als de sensor probleem‐...
Veiligheid en verantwoordelijkheid 4.3 Beoogd gebruik INFO!: Beoogd gebruik Het apparaat is bedoeld voor het meten en regelen van vloeibare media. De aanduiding van de meet‐ grootheden wordt weergegeven op het display van het apparaat en moet absoluut worden opgevolgd. Wanneer dit apparaat op een manier wordt gebruikt, die niet staat beschreven in de gebruikershandlei‐...
Veiligheid en verantwoordelijkheid 4.4 Kwalificatie van gebruiker WAARSCHUWING! Letselgevaar bij onvoldoende gekwalificeerd per‐ soneel De exploitant van de installatie/het apparaat is ver‐ plicht te zorgen dat het personeel voldoende is gekwalificeerd. Wanneer niet-gekwalificeerd personeel werkzaam‐ heden aan het apparaat uitvoert of zich in de geva‐ renzone van het apparaat bevindt, ontstaan gevaren die ernstig letsel en materiële schade tot gevolg kunnen hebben.
De exploitant van de installatie is verantwoordelijk voor de veiligheid van het netwerk. ProMinent GmbH is in het bijzonder niet aansprakelijk voor enig gevolg van ontoereikende veiligheidsvoorzieningen en het, moge‐ lijk onrechtmatige, gebruik van legitimatiekenmerken van de...
Omgevingsvoorwaarden: Opslag en transport Omgevingsvoorwaarden: Opslag en transport Ä Hoofdstuk 4.4 Gebruikerskwalificatie: geïnstrueerde persoon „Kwalificatie van gebruiker” op pagina 20 Omgevingsvoorwaarden: Opslag en transport Toegestane omgevingstemperatuur: -20 ... 60 °C (-4 ... 140 °F) Vochtigheid: maximaal 95% relatieve luchtvochtigheid, niet condenserend.
Montage en installatie Montage en installatie Kwalificatie gebruiker, mechanische montage: gekwalificeerd Ä Hoofdstuk 4.4 „Kwalificatie van gebruiker” vakman op pagina 20 Kwalificatie gebruiker, elektrisch installeren: Elektromonteur Ä Hoofdstuk 4.4 „Kwalificatie van gebruiker” op pagina 20 Het meet- en regelapparaat moet zo worden geïnstalleerd dat de voedingsstekker eenvoudig uit het stopcontact kan worden getrokken, of de hoofdschakelaar eenvoudig bereikbaar is.
Pagina 24
Montage en installatie A0491 Afb. 4: Wandhouder opbouwen Schroef de wandhouder vast met onderlegringen, zie Afb. 4 A0492 Afb. 5: Wandhouder monteren Haak de behuizing onder (1) in de wandhouder Druk de behuizing met een lichte druk van boven (2) tegen de wandhouder Controleer daarna of de behuizing boven is vastgehaakt en druk de behuizing naar onder (3) tot deze hoorbaar vergren‐...
Montage en installatie 6.2 Schakelpaneelmontage VOORZICHTIG! Dikte van het schakelpaneel Het schakelpaneel moet zo dik zijn dat het na montage niet doorbuigt. Bij staal moet de dikte minimaal 2 mm bedragen; bij kunststof moet een geschikte, grotere dikte worden gekozen. Alleen op deze manier wordt de beschermings‐...
Montage en installatie Breek nu de kabeldoorvoeren in de onderste rij open, voor zover deze nodig zijn voor de bekabeling, zie hiervoor het aansluitschema. Schroef het achterstuk van de behuizing op het schakelpa‐ neel (met de meegeleverde PT-schroeven). Steek de vlakbandstekker weer op zijn plaats. Breng het frontpaneel in de parkeerpositie.
Montage en installatie 6.3.2 Voorbereiding AANWIJZING! Trekontlasting van de kabel Bij montage in een schakelpaneel moet de installa‐ teur de kabels voor trekontlasting in een kabelgoot leggen. Besluit welke schroefdraadboringen moeten worden uitge‐ broken, markeer de gewenste schroefdraadboringen. A0494 Afb. 7: Schroefdraadboring uitbreken Voorkom bij het uitbreken van de schroefdraadboringen dat de schroevendraaier diep in de behuizing komt.
Pagina 28
Montage en installatie A0495 Afb. 8: Wartels monteren 1. Blindstop 2. Wartelmoer 3. Meervoudige afdichtingsinzet 4. Kabelwartel 5. Bevestigingsmoer Schroef de geschikte wartels (4) vast met passende bevesti‐ gingsmoeren (5) en draai deze goed vast. De meervoudige afdichtringsets (3) afhankelijk van de gebruikte kabeldoorsnede in de wartels plaatsen.
Montage en installatie 6.3.3 Klemmen aansluiten Op de modules zijn bij de klemmen labels aangebracht met aan‐ sluitgegevens. Strip de kabeleinden als in Afb. 9 en pers de passende ader‐ eindhulzen op de aders. Om de kabels te installeren, steekt u de meegeleverde schroevendraaier geheel in de vierkante opening van de betreffende klem om het adereinde in het klemmenblok te steken.
Montage en installatie 6.4.2 Aansluitingen van het meet- en regelapparaat Benamingen aanslui‐ Functie tingen op basismodule LAN-aansluiting, RJ-45-stekker Digitale sensor, CTFS en corrosiesensoren Digitale sensor, CTFS en corrosiesensoren Module-insteekplaats 1 voor 2-kanalige IO-module Module-insteekplaats 3 voor 2-kanalige IO-module Passieve mA-ingang, bijv. voor signaal debietmeter 4 ... 20 mA Ingang halfgeleider temperatuursensor Module-insteekplaats 3 voor 2-kanalige IO-module Digitale ingang voor potentiaalvrije signalen (bijv.
2-geleider sensor, bijv. voor chloor-, broom of perazijnzuur (PAZ). mA-interface: Voor gebruik met ProMinent 2-geleider meetomvormers en sensoren met 2-geleider mA-interface. Verwerking van actieve mA-signalen, aansluitmethode: Stroombron. Stuurspanning: 24 VDC.
Montage en installatie XE2: zie klemtype 5a XE1: zie klemtype 5b Besturingsleiding, LiYY, 2 x 0,25 mm , Ø 4 mm, onderdeelnummer 725122 mV-interface: Voor het direct aansluiten van pH- en redox-sensoren Maximale kabellengte: 10 m Tab. 3: Sensoraansluitkabel, coaxiaal, voor klem XE1/XE2 Aanduiding Onderdeelnummer Kabelcombinatie, coaxiaal, Ø...
Pagina 36
Montage en installatie Voor het rechtstreeks aansluiten van pH- en redox-sensoren. Maximale kabellengte: 10 m Tab. 4: Sensoraansluitkabel, coaxiaal, voor klem XE1/XE2 en X5/X6 Aanduiding Onderdeelnummer Kabelcombinatie, coaxiaal, Ø 5 mm 0,8 m - SN6 – voorgeproduceerd. 1024105 Kabelcombinatie, coaxiaal, Ø 5 mm 2 m - SN6 – voorgeproduceerd. 1024106 Kabelcombinatie, coaxiaal, Ø...
Montage en installatie Maximale kabellengte: 1 m, afgeschermd 6.4.8 Module: 2x conductieve geleidbaarheidssensor/temperatuursensor. Onderdeel‐ nummer 734223 Toewijzingsvarianten 2x conductieve geleidbaarheid/ temperatuur Kanaal 1 Kanaal 2 A2385 Afb. 16: Module: 2x conductieve geleidbaarheidssensor/temperatuursensor. Onderdeelnummer 734223 Een module voor rechtstreekse meting van de elektrolytische geleidbaarheid volgens het principe van conductiviteit.
(PAZ), evenals pH en redox via de meetomvormer pH, pHV1, onderdeelnummer 809126 en redox, RHV1, onderdeelnummer 809127. Voor gebruik met ProMinent 2-geleider meetomvormers en sensoren met 2-geleider mA-interface. Verwerking van actieve mA-signalen (aansluitmethode: stroombron).
Montage en installatie 6.5 Inductieve last Contacten [NC] – Normally Closed = verbreekcontact [NO] – Normally Open = maakcontact; [NO] en [NC] voorzien van een RC-beveili‐ Bij het relais R1 zijn [NO] voorzien van een RC- gingsschakeling. Bij het relais R2 is beveiligingsschakeling.
Pagina 42
Montage en installatie Het uitschakelproces kan met behulp van een oscillogram worden berekend en gedocumenteerd. De spanningspiek bij het schakel‐ contact is afhankelijk van de gekozen RC-combinatie. A0842 Afb. 20: Uitschakelproces in het oscillogram A0835 Afb. 21: RC-beveiligingscircuit voor de relaiscontacten Typische wisselstroomtoepassingen bij inductieve last: 1) last (bijvoorbeeld motorpomp alpha) 2) RC-beveiligingscircuit...
Informatie naar veldbusproducten Informatie naar veldbusproducten Hier vindt u nadere informatie over onze veldbusproducten, infor‐ matie als bijv. GSD-bestanden, gebruikshandleidingen, etc.: www.prominent.com/fieldbus...
Inbedrijfname Inbedrijfname Ä Hoofd‐ Kwalificatie van gebruiker: geschoolde gebruiker, zie stuk 4.4 „Kwalificatie van gebruiker” op pagina 20 Wijzig direct na het inschakelen van het apparaat het stan‐ daardwachtwoord van het apparaat. Open na het afronden van de montage en installatie de afsluiters van de bypassarmatuur.
Inbedrijfname 8.2 Configureren van de doseer- en besturingsprocessen Tab. 5: Configureer het meet- en regelapparaat voor uw proces. Stel de volgende parameters in: Parameters Typische waarden voor koeltorentoepassingen Procesregeling Meetgrootheden Proces Inline Batch Circuit Besturing AAN/UIT Proportioneel Regelgrootheden Besturingsparameter Aansturing van de doseerders Aansturing van de actoren mA-ingangen mA-uitgangen...
Inbedrijfname Oefening In de onderstaande oefening wordt beschreven hoe de configuratie wordt uitgevoerd op een meet- en regelapparaat waarop een meet‐ waardesimulator is aangesloten. Hierbij worden aan verschillende in- en uitgangen waarden en acties toegewezen. De hiermee geoefende werkmethode kunt u vervolgens ook gebruiken bij uw eigen configuratie om de voor uw toepassing benodigde parame‐...
Pagina 47
„Prebleed” (gedwongen spuien) 30 minuten in en bij Voer bij „Lockout” (spuivergrendeling) 120 minuten en klik dan op „Submit” . „ Pump Type ProMinent 0705” en klik dan op Selecteer „Submit” . „Configure” en selecteer „Events” . Klik op „Event Cycle”...
Pagina 48
Inbedrijfname Selecteer „Select Activity ” = „Add an Event ” = "Een actie toekennen". „Start Day” invoeren. Dag 1 is Voer de volgende waarden in: „Start Time” 16:00 en „Volume” zondag bijv. 5 van 1-7 en 500 ml. ð Elke donderdag wordt om 16:00 uur 500 ml biocide gedo‐ seerd.
Programmeren van de ingangen Programmeren van de ingangen Ä Hoofd‐ Kwalificatie van gebruiker: geschoolde gebruiker, zie stuk 4.4 „Kwalificatie van gebruiker” op pagina 20 In dit hoofdstuk worden de volgende bedieningsstappen beschreven Het bewerken van een programma. Het kalibreren van sensoren. Het zoeken naar informatie.
Programmeren van de ingangen Herhaal deze stappen voor elke benodigde ingang. [ESC] om het menu ð Druk vervolgens op de toets [SYSTEM] te verlaten. Wanneer u een seriële geleidbaarheidssensor (CTFS-sensor) acti‐ veert, moeten op dat tijdstip ingangsletters zijn toegewezen aan de temperatuur- en stromingsschakelaar.
Druk op de toets ð De wijzigingen zijn opgeslagen. 9.3 Selecteren van een analoog sensortype De ampèrometrische sensoren van ProMinent zijn door verbinding met de 4 ... 20-mA-ingangsbesturingskaart compatibel met het meet- en regelapparaat. Nadat het sensortype is geselecteerd, ver‐...
Programmeren van de ingangen 9.4 Kalibratie van de analoge sensoren 9.4.1 Opmerkingen bij de kalibratie Redoxsensoren meten meer dan alleen chloor Kalibreer een redoxsensor altijd uitsluitend in een kwaliteitsbufferoplossing. Gebruik geen ongedefini‐ eerde resthoeveelheden van oxidatiemiddelen. Controleer of het uitgangssignaal van de redox‐ sensor nog verandert wanneer de redoxsensor in een bufferoplossing wordt gedoopt.
Programmeren van de ingangen In het kalibratiemenu kunt u een keuze maken uit een proces met 1 of met 2 stappen. U kunt het proces kiezen in het dis‐ play dat volgt op stap 2. In dit menu kunt u vervolgens met [F3 More] naar het andere proces schakelen, of met toets [F Reset ] de fabrieksinstelling weer actief maken.
Programmeren van de ingangen Druk op de toets [F1 SAVE] om de waarde op te slaan. ð Het meet- en regelapparaat accepteert de waarde en [Sensor Calibrated] weer, of het meet- en regelap‐ geeft paraat geeft een foutmelding weer omdat de waarde teveel afwijkt van de richtwaarden.
Programmeren van de ingangen 9.7.1 Configuratie analoge alarmen Let op de onderstreping onder de bovenste grenswaarde van het alarm. Dit is de cursor. [MENU] . Druk op toets Gebruik de toets ⇓ om het gewenste sensortype te selec‐ teren en druk dan op toets [OK] .
Programmeren van de ingangen De besturingskaarten bevatten een lijst met elementen die nog zijn om het systeem vanuit de fabriek te volgen. [MENU] . Druk op toets [I/O-Status] en druk op toets [OK] . Blader omhoog naar Gebruik de toetsen ⇑ of ⇓ om het gewenste I/O-punt te [OK] .
Programmeren van de ingangen Diagnose 2: Ruwe meetwaard sensor. Diagnose 3: De versterking wijzigt als gevolg van de sensor‐ kalibratiewaarde = ruwe meetwaarde * versterking + offset, bijvoorbeeld 999 * 0,16 + 0 = 1599 µS. Diagnose 4: De offset wijzigt als gevolg van de sensorkali‐ bratie.
Programmeren van de ingangen 9.8.4 Diagnosefuncties voor besturingskaart met 4 ... 20 mA-ingang Om diagnosegegevens op te roepen, drukt u op toets F1. Navigeer met behulp van de toetsen ⇑ of ⇓ naar het gewenste I/O-kanaal met 4 ... 20 mA-uitgang en druk op [F3] .
Programmeren van de ingangen 9.9 Configuratie van digitale ingangen 9.9.1 Configureren van digitale ingangen als watermeters Alle digitale ingangen van O ... V zijn te configureren als waterme‐ ters. Indien gewenst kunt u de relais herbenoemen, bijv. in “Nastroom”. Om een digitale ingang te activeren en in te stellen, drukt u [OK] .
Programmeren van de ingangen Navigeer tot u de betreffende analoge of digitale ingang heeft [OK] . gevonden en druk op toets [CONFIGURE] en druk op toets [OK] . Blader naar Wanneer de sensor wordt gebruikt door een relais, blader [USED BY I/O] om te zien welk relais de sensor dan naar [ESC] .
Programmeren van de ingangen 9.10.3 Wijzigen of loskoppelen van een digitale ingang die is gekoppeld aan een digitale uitgang Wanneer een digitale ingang wordt gebruikt als vergrendeling van een relais, moet de digitale ingang eerst worden losgekoppeld voordat de digitale ingang kan worden gedeactiveerd. [MENU] .
Pagina 62
Programmeren van de ingangen Het meet- en regelapparaat beschikt over maximaal 10 analoge ingangen, A tot J. Analoge ingangen zijn gekoppeld aan de eerste 14 letters van het alfabet, A tot N. Aan de 4 letters K tot N kunnen geen bekabelde ingangen worden toegewezen.
PID-regeling. Met de artikelnummers en de identificatiecodes in de bestelling bij ProMinent worden de sensoren en de ingangen vastgelegd die standaard in de fabriek worden geconfigureerd. Sommige sen‐ soren kunnen voorbedraad zijn, bijv. de pH- en redox-coaxkabel, sommige geleidbaarheids- en temperatuursensoren, ppm-rest‐...
Programmeren van de besturingsuitgangen (relais en 4 ... 20 mA) Wanneer een uitgang wordt gedeactiveerd en vervolgens weer wordt geactiveerd, wordt de besturing gereset en worden alle door de gebruiker ingevoerde besturingsinstellingen gewist. Door dit proces wordt de relaisbesturing voor het herconfigureren in een voorgedefinieerde toestand gebracht.
Programmeren van de besturingsuitgangen (relais en 4 ... 20 mA) 10.2 Vaststellen of een relais geactiveerd is [F1 STATUS] . Druk vanuit het hoofddisplay op toets Blader dan door de geactiveerde I/O-kanalen. Wanneer u het relais niet ziet, is het niet geactiveerd. 10.3 Het activeren en configureren van een relais [MENU] .
Pagina 66
Programmeren van de besturingsuitgangen (relais en 4 ... 20 mA) Deze benamings-/indicatorprocedure is gelijk voor alle I/O-punten (ingangen/uitgangen/digitaal/analoog), waartoe ook 4 ... 20 mA- poorten behoren. [F2] staat voor het woord [alpha] . U heeft Denk eraan dat de toets [ALPHA] (hoofdletters), [alpha] (kleine drie keuzemogelijkheden.
Programmeren van de besturingsuitgangen (relais en 4 ... 20 mA) 10.5 Configuratie van een spuirelais Wanneer een relais nog niet is benoemd of geactiveerd, moet u dit nu doen. Spuirelais vereisen de toepassing van een geleidbaarheidssensor. Relais die zijn ingesteld voor de spuimodus, bieden de volgende opties: Eenvoudig spuien op basis van de gewenste geleidbaarheids‐...
Programmeren van de besturingsuitgangen (relais en 4 ... 20 mA) Wanneer u een impulsfrequentie-uitgangsrelais heeft, wordt de [Feed] niet weergegeven in seconden. De keuzemogelijkheid weergave is in ppm. Afhankelijk van de pompgrootte geeft het meet- en regelapparaat pulsen af via de uitgang, tot het berekende aantal milliliters is gedoseerd.
Pagina 69
Programmeren van de besturingsuitgangen (relais en 4 ... 20 mA) Er zijn twee bedrijfsmodi voor het doseren, die zijn gebaseerd op de openingsduur van het spuiventiel. Het doseerrelais in het pro‐ [Bleed then Feed] wacht tot het spuiproces is afgerond. gramma Het doseerrelais berekent vervolgens hoe lang gedoseerd moet worden, op basis van het geselecteerde percentage.
Programmeren van de besturingsuitgangen (relais en 4 ... 20 mA) 10.6.4 Dosering op basis van een procentuele tijd en basislast Deze procedure heeft betrekking op de eerste relais 1 ... 5 en de impulsrelais, wanneer de impulsrelais zijn geprogrammeerd voor [ON/OFF] -modus.
Programmeren van de besturingsuitgangen (relais en 4 ... 20 mA) [Event-Other] 10.7 Configureren van een relais van het type Zorg ervoor dat de circulatie van het koelwater actief is, op het tijd‐ stip van de biocidedosering, en gedurende het voorspuien + bioci‐ dedosering + spuiblokkering, zodat de biocide goed wordt ver‐...
Programmeren van de besturingsuitgangen (relais en 4 ... 20 mA) Meet behulp van de pijltjestoetsen kunt u de duur van de spuivergrendeling bewerken. In de waarde van de spuiver‐ grendeling moet de doseertijd van de pomp zijn inbegrepen. De duur van de spuivergrendeling is niet de tijdsduur na het stoppen van de pomp.
Programmeren van de besturingsuitgangen (relais en 4 ... 20 mA) 10.7.2.2 Verwijderen of bewerken van een gebeurtenis Deze methode geldt voor alle relais. [MENU] . Druk op toets [BIOTIMING EVENTS] en druk op toets Blader omlaag naar [OK] . [OK] . Blader omlaag naar het relais en druk op toets Gebruik de toetsen ⇑...
Programmeren van de besturingsuitgangen (relais en 4 ... 20 mA) Vanuit dit venster kunt u meerdere vergrendelingen selec‐ teren of verwijderen. Nadat u een vergrendeling heeft gese‐ [F1] lecteerd, kunt u de vergrendeling met behulp van toets verwijderen. 10.9 Blokkeringen Blokkeringen worden gebruikt om er zeker van te zijn dat twee of meerdere relais (relais 1 ...
Programmeren van de besturingsuitgangen (relais en 4 ... 20 mA) Druk op toets [MENU] . [l/O SETUP] . Selecteer met behulp van de toetsen ⇑ of ⇓ [OK] . Druk op de toets Selecteer met behulp van de toetsen ⇑ of ⇓ het gewenste relais.
Programmeren van de besturingsuitgangen (relais en 4 ... 20 mA) Tips voor speciale besturingen: Bij gebruik van de besturingstypen "Tijdgestuurd cyclisch bedrijf”, "Temporele modulatie” of PID-rege‐ ling bereikt u voor het afregelen van het besturingscircuit de beste resultaten, wanneer u steeds slechts één variabele wijzigt en ver‐ volgens twee of drie cycli afwacht om te beoordelen welke uitwer‐...
Programmeren van de besturingsuitgangen (relais en 4 ... 20 mA) 10.11.2 Temporele modulatie/pulsbreedtemodulatie Aansturing voor relais van het doseer‐ De relais P6 ... P9 moeten zijn ingesteld op de AAN/UIT-modus. type. De temporele modulatie heeft instelbare streefwaarden voor het in- en uitschakelen, een cyclusduur en een richting, en maakt het mogelijk de variabelen te verhogen of te verlagen.
Pagina 78
Programmeren van de besturingsuitgangen (relais en 4 ... 20 mA) Wij bevelen nadrukkelijk het tijdgestuurde cyclische bedrijf of de temporele modulatie aan boven de PID-regeling, aangezien deze procedures bijzonder functioneel zijn en bovendien eenvoudig zijn in te stellen en te begrijpen. In de meeste toepassingen voor waterbehandeling zorgt een volle‐...
Programmeren van de besturingsuitgangen (relais en 4 ... 20 mA) Wanneer P6 ... P9 zijn ingesteld op impulsuitgang, slaat u stap 18 over. Bewerk met behulp van de pijltoetsen de waarde voor de relaisduur. [F2] . Druk op de toets [ESC] om de instellingen op te slaan en het Druk op de toets menu te verlaten.
Programmeren van de besturingsuitgangen (relais en 4 ... 20 mA) Druk op de toets [OK] . Blader naar het relais. [OK] . Druk op de toets ð De standaardinstelling van de timer is 5 minuten. Bewerk de instellingen indien nodig met behulp van de pijl‐ toetsen.
Programmeren van de besturingsuitgangen (relais en 4 ... 20 mA) Berekenen van de lusstroom: 4... 20 mA uitgangsstroom (mA) = 4 + 16 x (sensorwaarde / (20 mA-streefwaarde min 4 mA-streefwaarde)). Gebruik de absolute waarde van het streefwaardeverschil voor 20 mA-streefwaarde < 4 mA-streefwaarde.
Programmeren van de besturingsuitgangen (relais en 4 ... 20 mA) In het volgende menu wordt u gevraagd of er vergrende‐ lingen nodig zijn. Wanneer dit niet zo is, bladert u naar [NONE] . U kunt een digitale ingang naar wens gebruiken om een ver‐ grendeling in te stellen, bijvoorbeeld een stromingsschake‐...
Programmeren van de besturingsuitgangen (relais en 4 ... 20 mA) Druk op de toets [ESC] om de wijzigingen op te slaan en het [F1] om verder te gaan met het confi‐ menu te verlaten, of op gureren van de uitgang. U kunt het leegloopalarm in- of uitschakelen en vervolgens de uit‐...
Programmeren van de besturingsuitgangen (relais en 4 ... 20 mA) Druk op de toets [F3] . [HANDMATIG] . ð De uitgang staat nu op Gebruik de pijltoetsen om het percentage in te stellen (0 ... 100% is 4 ... 20 mA). [F1] .
Pagina 85
Programmeren van de besturingsuitgangen (relais en 4 ... 20 mA) Selecteer een andere uitgang of druk op de toets [ESC] om naar de hoofdweergave te springen. Wanneer de kalibratie niet succesvol was (kalibratielimieten +/- 0,5 mA bij 4 mA en +/- 15% van het bereik (+/-2,4 mA)), wordt [SENSOR FAULT OVERRANGE] weergegeven.
Systeemmenu Systeemmenu [MENU] te drukken, U roept het systeemmenu op door op de toets [OK] . ln de volgende paragrafen gevolgd door toets ⇑ en toets worden de beschikbare opties en het bewerken van de gegevens beschreven. De onderstaande opties verschijnen in de volgorde waarin zij worden weergegeven, wanneer u op toets ⇓...
Systeemmenu Wanneer uw meet- en regelapparaat is opgenomen in een lokaal netwerk (LAN), moet het IP-adres van het meet- en regelapparaat overeenkomstig het locatieschema worden aangepast. Dit adres wordt bijv. door de IT-afdeling van de locatie uitgegeven. Voer dit IP-adres op de hier getoonde wijze in. [MENU] .
Systeemmenu 11.2 Systeeminrichting De systeeminrichting biedt 9 opties: Locatienaam. Naam van het meet- en regelapparaat. Wachtwoord toetsenbord. Metrische eenheden. Zondag = eerste dag van de week. Aantal systemen. Alarm bij stops. Herstart systeem. Resetten naar fabrieksinstelling. 11.2.1 Locatienaam/naam van het meet- en regelapparaat U kunt dit apparaat twee afzonderlijke namen geven.
Systeemmenu Gebruiker Standaardwachtwoord Bedienaar 1 Bedienaar 2 Bedienaar 3 Bedienaar 4 Configuratie 5 Configuratie 6 Configuratie 7 Administrator AAAA 11.2.3 Metrische eenheden Omschakelen van technische eenheden naar metrische eenheden. 11.2.4 Zondag = eerste dag van de week Gebruik deze functie bij het instellen van timers met een 28- daagse cyclus.
Systeemmenu Gebruik de pijltoetsen om de kloktijd in te stellen. [F3] en de pijltjestoetsen de datum in. Stel met toets [F2] en de pijltjestoetsen de weekdag in. Stel met toets [OK] . Druk op de toets Met de toets [ESC] bereikt u de basisweergave. 11.4 Sensortype instellen Sensortype instellen, zie hoofdstuk XXXX...
Systeemmenu 11.7 Actieprotocol De meest recente activiteiten verschijnen als eerste. [MENU] . Druk op toets [SYSTEM] . Blader naar optie [OK] . Druk op de toets Blader naar optie [ACTIVITY LOG] . [OK] . Druk op de toets [F3] . Druk op de toets Dit is datum waarvan u de activiteiten voor alle I/O-kanalen wilt zien.
Pagina 92
Systeemmenu [HMI Firmware] : De firmwareversie geeft de uitgiftedatum van de besturingssoftware voor het toetsenbord en het display aan (16.04.06.00 betekent 2016-april-6). [Firmware] : De firmwareversie van het moederbord geeft de uitgif‐ tedatum van de besturingssoftware voor het meet- en regelappa‐ raat aan (16.08.01.00 betekent 2016-augustus-1).
Zekering vermogensrelais 6,3 A bij 250 VAC. Gelijk aan de relais‐ zekeringen die in de MultiFLEX en in de Aegis worden gebruikt, met het verschil dat dit een trage zekering is. Gebruik de Aegis II- zekering niet in de MultiFLEX en de Aegis. U kunt echter wel de snelle zekeringen, die worden geleverd met de MultiFLEX en in de Aegis, gebruiken in de Aegis II.
Indien nodig, kan de firmware van uw meet- en regelapparaat een USB-stick worden bijgewerkt. Vraag bij ProMinent het Hex-bestand aan. Steek de USB-stick met het nieuwe Hex-bestand in de USB- poort achter de afdekking van de communicatielampjes. [F2 UPDATE] .
Pagina 97
Een opgeslagen programmabestand kan ook worden geladen in een ander meet- en regelapparaat van type Aegis II. Dat meet- en regelapparaat werkt dan met hetzelfde programma. Om een vooraf opgeslagen programma vanaf een USB-stick te laden op uw meet- en regelapparaat, drukt u op [F3 LOAD] .
Het recyclen van oude onderdelen Het recyclen van oude onderdelen Ä Hoofd‐ Gebruikerskwalificatie: geïnstrueerde persoon, zie stuk 4.4 „Kwalificatie van gebruiker” op pagina 20 AANWIJZING! Voorschriften voor het recyclen van oude onder‐ delen – De actueel voor u geldende nationale voor‐ schriften en wetgeving opvolgen De fabrikant neemt gedecontamineerde oude apparaten in, mits de zending voldoende is gefrankeerd.
EU-Richtlijnen. Bij een niet met ons afgestemde wijziging van het product verliest deze verklaring elke geldigheid. Tab. 7: Samenvatting uit de EG-conformiteitsverklaring Benaming van het product: AEGIS II Producttype: AGlb ... Serienr: zie typeplaatje op het apparaat Van toepassing zijnde EG-richt‐...
Aanvullende aanwijzingen voor de markten: VS & Canada Aanvullende aanwijzingen voor de markten: VS & Canada A2987 Afb. 22: Sticker op de Aegis II-behuizing A2988 Afb. 23: Uitleg bij de sticker op de Aegis II-behuizing...
Pagina 102
Aanvullende aanwijzingen voor de markten: VS & Canada Canada: A2989 Afb. 24: Sticker op de Aegis II-behuizing A2990 Afb. 25: Uitleg bij de sticker op de Aegis II-behuizing...
Index Index USB: Het laden van het programma ..97 USB: Het opslaan van het programma ..97 Algemene gelijke behandeling ....2 Van toepassing zijnde EU-richtlijnen .