Programmeren van de besturingsuitgangen (relais en 4 ... 20 mA)
10.15.6
Kalibratie van een 4 ... 20 mA-uitgang
84
5.
Druk op de toets
[F3] .
ð De uitgang staat nu op
6.
Gebruik de pijltoetsen om het percentage in te stellen (0 ...
100% is 4 ... 20 mA).
[F1] .
7.
Druk op de toets
[F2] .
8.
Druk op de toets
[F2] om te schakelen naar de volgende weer‐
9.
Druk op toets
gave omdat wij de uitgang niet aansturen met een willekeurig
sensortype in handmatige modus.
10.
In het volgende menu wordt u gevraagd of er vergrende‐
lingen nodig zijn. Wanneer dit niet zo is, bladert u naar
[NONE] .
U kunt een digitale ingang naar wens gebruiken om een ver‐
grendeling in te stellen, bijvoorbeeld een stromingsschake‐
laar of een digitale fantoomingang.
[F1] .
11.
Druk op de toets
[F2] .
12.
Druk op de toets
ð Zo schakelt u naar de volgende weergave.
13.
Wanneer u een leegloopalarm nodig heeft, schakelt u met de
[F3] tussen ON en OFF.
toets
[F1] .
14.
Druk op de toets
ð De wijzigingen worden opgeslagen.
Voor de kalibratie van een 4 ... 20 mA-uitgang heeft u een op mA
ingestelde multimeter nodig die u in serie schakelt met de uit‐
gangsprint en een last.
1.
Druk in de basisweergave op de toets
2.
Blader met de pijltoetsen naar de 4 ... 20 mA-ingang die u
moet kalibreren.
[OK] .
3.
Druk op de toets
4.
Let op de weergave op de multimeter. De multimeter is in
serie geschakeld met uw stroomkring. De multimeter moet
ca. 4,00 mA aangeven.
5.
Stel op uw besturing met behulp van de pijltoetsen de door
de multimeter weergegeven mA-waarde in.
[OK] .
6.
Druk op de toets
[F1] voor het kalibreren van de 20,0 mA.
7.
Druk op de toets
Let op de weergave op de multimeter. De multimeter is in
serie geschakeld met uw stroomkring. De multimeter moet
ca. 20,00 mA aangeven.
8.
Stel op uw besturing met behulp van de pijltoetsen de door
de multimeter weergegeven mA-waarde in.
[F1] .
9.
Druk op de toets
ð De wijzigingen worden opgeslagen.
[F1] .
10.
Druk op de toets
ð Zo schakelt u naar het volgende display.
[HANDMATIG] .
[CAL] .