Systeemmenu
11.4
Sensortype instellen
11.5
Enable I/O
11.6
Aanmelden/afmelden wachtwoord
11.6.1
Zo stelt u een wachtwoord in voor het toetsenbord
90
6.
Gebruik de pijltoetsen om de kloktijd in te stellen.
[F3] en de pijltjestoetsen de datum in.
7.
Stel met toets
[F2] en de pijltjestoetsen de weekdag in.
8.
Stel met toets
[OK] .
9.
Druk op de toets
10.
Met de toets
[ESC] bereikt u de basisweergave.
Sensortype instellen, zie hoofdstuk XXXX
Enable I/O instellen, zie hoofdstuk XXXX
Onder deze rubriek kunt u uw wachtwoord wijzigen wanneer de
wachtwoordfunctie is geactiveerd. Wanneer de wachtwoordfunctie
niet is geactiveerd, zie XXXX.
Let op: de keuzemogelijkheden die u kort voor het
indrukken van de toets ziet, geven het geselec‐
teerde lettertype weer. Voorbeeld: wanneer de
tekst boven [F2] [alpha] luidt, betekent het een‐
malig indrukken van toets [F2] dat wordt omge‐
schakeld naar kleine letters.
[MENU] .
1.
Druk op toets
[SYSTEM] .
2.
Blader naar optie
[OK] .
3.
Druk op de toets
4.
Blader naar optie
[PASSWORD] .
[OK] .
5.
Druk op de toets
6.
Stel met behulp van de pijltoetsen het gewenste wachtwoord
in.
[alpha] voor kleine letters, F2 op [NUMBER] voor cij‐
(F2 op
[ALPHA] voor hoofdletters.
fers, F2 op
[F1] om de wijzigingen op te slaan.
7.
Druk op de toets
[ESC] bereikt u de hoofdweergave.
8.
Met de toets