IV RIJDEN MET UW VOERTUIG
Te doen voordat u de motor start (contact op AAN)
TE INSPECTEREN
ITEMS
Multifunctionele meter
Lichten
Claxon
Brandstofpeil
Te doen nadat de motor is gestart
TE INSPECTEREN
ITEMS
Stuurinrichting
Schakelhendel
Keuzeschakelaar
2WD/4WD
Remmen
Motorstopschakelaar
Contactschakelaar
2) Rijuitrusting
Kijk ook naar de weersomstandigheden om te beslissen welke kledij u
aantrekt. Kleed u op de laagste voorspelde temperatuur. Thermisch onder-
goed op de huid zorgt ook voor een goede isolatie. Belangrijk is dat de
52
Controleer de werking van de verklikkerlichtjes in de
multifunctionele meter (gedurende enkele seconden nadat het
contact op AAN staat).
Controleer of er meldingen voorkomen op de multifunctionele
meter.
Controleer of de koplampen en het achterlicht branden en schoon
zijn.
Controleer de werking van de dim- en grootlichten.
Controleer de werking van de remlichten.
Controleer de werking en properheid van de richtingaanwijzers.
Controleer de werking van de knipperlichten.
Controleer de werking van de claxon.
Controleer het brandstofpeil.
Draai het stuur heen en weer om na te gaan of het stuur vrij kan
bewegen.
Controleer de werking van de schakelhendel (P, R, N, H en L).
Controleer de werking van de 2WD/4WD-keuzeschakelaar.
Rijd langzaam zowat een meter vooruit en test de remhendel en
het rempedaal een voor een uit. De remmen volledig inschakelen.
De hendel en pedaal moeten na loslaten volledig terugkeren naar
de beginstand.
Controleer of de motorstopschakelaar naar behoren functioneert.
Controleer de goede werking van de contactschakelaar door de
motor in en uit te schakelen.
A) VEILIGHEIDSINFORMATIE
TE INSPECTEREN
TE INSPECTEREN