V INRIJPERIODE
1) Gebruik tijdens de in-
rijperiode
Het voertuig heeft een inrijperiode
van 300 km of 10 bedrijfsuren no-
dig.
Motor
Tijdens de inrijperiode:
-
Geef geen plankgas.
-
U mag hoogstens 3/4 gas ge-
ven.
-
Vermijd langdurig optrekken.
-
Vermijd langdurig rijden op
kruissnelheid.
-
Vermijd oververhitting van de
motor.
Kortstondig accelereren en uw
snelheid variëren dragen echter wel
bij tot een goed inrijresultaat.
OPMERKING: Het is normaal dat
de motor niet met maximale effici-
ëntie werkt tot de inrijperiode
voorbij is.
Remmen
WAARSCHUWING
Nieuwe remmen bereiken hun
maximale rendement pas nadat
ze zijn ingereden. Wees extra
voorzichtig.
Aandrijfriem
Een nieuwe aandrijfriem vergt een
inrijperiode van 50 km.
Tijdens de inrijperiode:
-
Vermijd fors optrekken en ver-
tragen.
-
Vermijd het slepen van een last.
-
Vermijd rijden op een hoge
kruissnelheid.
114