II ONDERHOUDSPROCEDURES
Installatie oliefilter
1.
Controleer de filterinlaat- en
uitlaat op verontreinigingen en
reinig deze zones.
1. Inlaatboring van oliepomp naar oliefilter
2. Uitlaatboring naar het motorolie-toevoer-
systeem
2.
Plaats een NIEUWE O-ring op
het oliefilterdeksel.
3.
Plaats het nieuwe filter op het
filterdeksel.
4.
Smeer de O-ring en het uitein-
de van de filter met motorolie.
1. O-ring: dunne laag olie aanbrengen
2. Uiteinde van filter: dunne laag olie aan-
brengen
OPMERKING
Let erop dat de O-
ring tijdens het plaatsen van het
filter en het deksel niet beklemd
raakt.
5.
Plaats het deksel over de mo-
tor.
6.
Draai de schroeven van het
oliefilterdeksel vast volgens
de aanbevolen specificaties.
138
AANDRAAIMOMENT
Schroeven van het
oliefilterdeksel
7.
Wis eventueel gemorste olie
van de motor.
8.
Installeer de resterende onder-
delen waar toepasselijk.
4) Radiator
Radiatorinspectie
Controleer af en toe of de omge-
ving van de radiator schoon is.
TYPISCH - ONDERDELEN VERWIJDERD
VOOR DE DUIDELIJKHEID
Inspecteer de radiator en slangen
op lekkage of andere schade.
Inspecteer de radiatorvinnen. Ze
moeten schoon zijn, vrij van mod-
der, vuil, bladeren en andere veront-
reinigingen die de koelprestatie van
de radiator in het gedrang kunnen
brengen.
Verwijder zoveel mogelijk verontrei-
nigingen met de hand. Heeft u
water ter beschikking, probeer de
radiatorvinnen dan af te spoelen.
Spuit de radiatorvinnen schoon met
een tuinslang, indien mogelijk.
LET OP Maak de radiator
nooit schoon met uw handen
terwijl hij nog heet is. Laat de te
reinigen radiator eerst afkoelen.
10 Nm ± 1 Nm