Als de buizen worden gewisseld (andere maat/ander materiaal/type niet meer beschikbaar), moeten
alle gebruikte programma's worden gecontroleerd.
10
Instellingen
10.1
Invoer van het type rotor
Om het vulvolume te berekenen, moet het gebruikte rotortype (12-voudig of 24-voudig) worden
ingevoerd. Het rotortype kan alleen worden ingevoerd als de rotor stilstaat.
Instellingen aanpassen:
•
Ga naar systeeminstellingen
•
Het momenteel gebruikte rotortype wijzigen (12-voudig of 24-voudig) (hfst. 8.5, punt 2)
•
Sla de instelling op en ga met de knop "Wijzigingen opslaan" terug naar het startmenu (hfst. 8.5, punt
6).
10.2
Vulvolume kalibreren
•
Ga naar systeeminstellingen
•
Roep het servicemenu op (systeeminstellingen, hfst. 8.5, punt 7)
•
Roep de kalibratie op (servicemenu, hfst. 8.6, punt 1)
•
Open het deksel (hfst. 8.6.1, punt 6)
•
Controleer of de streefwaarde van 36 ml groen gekleurd is bij gebruik van een maatcilinder van 50 ml
(volgens DIN/EN/ISO 4788). Hetzelfde moet gelden voor de streefwaarde van 72 ml bij gebruik van een
maatcilinder van 100 ml.
•
Verwijder de rotor, houd een opvangbak onder de injectieleiding, druk op de knop "Pomp bedienen"
(hfst. 8.6.1, punt 7) en zorg ervoor dat er geen luchtbellen in de oplossingsslang aan de achterkant van
het deksel zitten (afb. 7.1, pos. 1).
•
Houd een cilinder onder de injectieleiding aan de binnenkant van het deksel en druk op de knop
"Kalibratie starten" (hfst. 8.6.1, punt 8).
•
Stem de aflezing van de cilinder af op de doelmeting (hfst. 8.6.1, punt 10) met de knop "+" of "–"
(decimaal scheidingsteken 0,1 ml) of met de knop "++" of "– –" (decimaal scheidingsteken 1 ml).
•
Kalibratie bevestigen (hfst. 8.6.1, punt 11) of annuleren (hfst. 8.6.1, punt 12)
•
Als een kalibratiewijziging nodig was, moet de kalibratie opnieuw worden gecontroleerd.
•
Voltooi het proces met de knop "Terug naar servicemenu" (hfst. 8.6.1, punt 9)
Kalibratie controleren:
•
Wekelijks
•
Vóór een validatie
•
Na onderhoudswerkzaamheden
Hettich AG, Seestrasse 204a, 8806 Baech, Switzerland
Gebruikershandleiding_Rotolavit II_en_Rotolavit II-S_nl_rev2.6
Pagina 41