Functiebeschrijving
Zwembadverwarming
In warmtepompcascades met vermogensgeregelde
■
warmtepompen (
/ ) is bovendien de aanvoer-
temperatuursensor zwembad vereist (aansluiting
F21 op regelaar- en sensorprintplaat). Op basis van
deze aanvoertemperatuur kunnen de warmtepom-
pen in een optimaal vermogensbereik worden
gebruikt.
■
Een filtercirculatiepomp kan niet via de warmte-
pompregeling worden aangestuurd.
Zwembadverwarming in- en uitschakelen
Bij warmtevraag door de temperatuurregelaar voor de
zwembadtemperatuurregeling wordt de warmtepomp
ingeschakeld.
Bij warmtepompcascades kunnen afhankelijk van de
warmtebehoefte de geleidings- en/of volgwarmtepom-
pen ingeschakeld worden.
Opmerking
Het verwarmingswater-doorstroomtoestel en de
externe warmteopwekker kunnen niet worden gebruikt
voor zwembadverwarming.
Aansluitingen op uitbreiding EA1
[{A
[{S
DE
DE
1 2
1 2
3 4
K
H
Afb. 11
Uitbreiding EA1
A
Netaansluiting 1/N/PE 230 V/50 Hz
B
Aftakdoos (door installateur te verzorgen)
C
Zekeringen en vermogensrelais voor de circulatie-
D
pomp van de zwembadverwarming (accessoire)
Brug
E
3-wegomschakelklep "zwembad" (stroomloos: Ver-
F
warming buffer)
58
(vervolg)
A
[{D
[{{]
0-10V
DE
5 6
+ -
Vereiste vrijgaven
Parameter
"Externe uitbreiding 7010"
"Zwembad 7008"
Bij zwembadverwarming treden de compressoren en
de secundaire pomp in werking. Tegelijk wordt de 3-
wegomschakelklep "zwembadverwarming" in de
stand "Zwembad" geschakeld en de circulatiepomp
voor de zwembadverwarming wordt ingeschakeld. De
buffer wordt niet meer verwarmd.
De zwembadverwarming eindigt onmiddellijk zodra de
warmtevraag door de temperatuurregelaar voor de
zwembadtemperatuurregeling stopt.
Installatievoorbeelden met zwembadverwarming:
www.viessmann-schemes.com
f-]
A
E
N
L1
B
L1 N
C
D
M
1~
F G
Circulatiepomp voor de zwembadverwarming
G
(accessoire)
H
Temperatuurregelaar voor zwembadtemperatuur-
regeling (potentiaalvrij contact: 230 V~, 0,1 A,
accessoire)
Aansluiting op regelaar- en sensorprintplaat
K
Instelling
"1" of "3"
"1"