Koelcircuit
(vervolg)
Meldingsco-
Betekenis
de
18
Storing compressor (alge-
S
mene melding)
1E
EEK-printplaat defect
S
20
Condensatiedruk te hoog
H
(regelhogedruk)
21
Verdampingsdruk te laag
H
(lagedrukstoring)
22
Verwarmingsgastempera-
H
tuur te hoog
26
Maximale duur voor ont-
H
dooien overschreden
27
Compressorverhouding te
H
hoog
29
Condensatietemperatuur
H
te hoog
2B
Maximale zuiggasdruk
H
overschreden
2C
Minimaal drukverschil tus-
H
sen hoge- en lagedrukzij-
de werd niet bereikt.
Gedrag van de warmte-
pomp
Afhankelijk van verdere
meldingen
Compressor uit
Compressor uit
Compressor uit
Compressor uit
Ontdooien wordt voortijdig
beëindigd.
Compressor uit
Compressor uit
Compressor uit
Compressor uit
Maatregel
Verdere meldingen inzake compressor
en inverter in aanmerking nemen (van-
af meldingscode "80").
EEK-printplaat vervangen.
Zoals "D4 Regelhogedruk":
zie "Overzicht van de meldingen" voor
de warmtepompregeling.
Zoals "D3 Lage druk": zie "Overzicht
van de meldingen" voor de warmte-
pompregeling.
Parameter compressor ("5xxx")
■
door "expert" laten controleren.
Controleren of de codeerstekker
■
voor de warmtepomp past. Opvra-
ging zie "Systeeminformatie".
"Verdampertemperatuur voor ein-
■
de ontdooien 5010" controleren.
Evt. toestand bij levering tot stand
brengen.
Functie van de 4-wegomschakelklep
■
controleren: Zie "Actorentest".
Hogedruk- en lagedruksensor con-
■
troleren: Zie meldingscodes "05"
en "0A".
Wanneer druksensoren in orde zijn en
storing aanwezig blijft:
Positie van het werkingspunt contro-
■
leren: Zie "Compressordraaiveld"
en/of "Compressordraaipad".
Evt. gewenste boilertemperatuur la-
■
ger instellen.
Zoals "D4 Regelhogedruk":
zie "Overzicht van de meldingen" voor
de warmtepompregeling.
Hoeveelheid koudemiddel controle-
■
ren. Evt. hoeveelheid aanpassen.
Wanneer de storing aanwezig
■
blijft, "experts" informeren.
Hogedruk- en lagedruksensor con-
■
troleren: Zie meldingscodes "05"
en "0A".
Wanneer druksensoren in orde zijn en
storing aanwezig blijft:
Elektrische aansluitingen aan de in-
■
verter controleren.
Controleren of de compressor na het
■
inschakelen met constant toerental
draait: Zie "Koudecircuitregelaar [4]".
Eventueel compressor vervangen.
Diagnose
159